Zondag: Shimoni

Met het doel dolfijnen te zien, vertrokken we heel vroeg in de morgen met de ‘matatu’ richting Shimoni, op ongeveer 70 kilometer van Mombasa. Daarvoor moesten we eerst naar het Likoni veer om de haven van Kilindini over te steken. Een massaspektakel! De ferry biedt ruimte en plaats voor enkele auto’s en honderden mensen, die allen de oversteek willen maken van of naar werk of woonplaats.

Shimoni is een plaatsje dat zich aan het zuideinde van de kust bevindt, bijna tegen de grens met Tanzania. In Shimoni zijn er grotten waarin zich zoetwaterbronnen bevinden, gevoed door het smeltwater van de Mount Kilimanjaro in Tanzania. Shimoni heeft zijn naam aan deze grotten te danken. Shimoni betekent in het Kiswahili ‘plaats van de grote spelonken’ of ‘plaats van het gat’. Het ‘gat’ bestaat uit een aantal enorm grote kalksteengrotten. De grotten waren een geliefde schuilplaats voor smokkelaars en slaven die kans hadden gezien te ontsnappen. Een ander verhaal is dat het ‘gat’ ooit dienst zou hebben gedaan als gevangenis voor slaven. Het gejammer van de onfortuinlijke gevangen spookt nog steeds door deze ruimten! Brrr… De bewoners baten deze oude slavengrotten nu uit als een toeristische attractie. Actueel bewijs dat er hier slaven werden gehouden is zeer schaars, maar een bezoek zou de verbeelding tot zich laten spreken.

Ter hoogte van Shimoni bevindt zich ook het Kisite Marine Nationaal Park. Het Nationaal Park ligt enkele kilometers uit de kust van Shimoni, op een schiereiland nabij de grens met Tanzania. Een mooiere plaats zouden duikers en sportliefhebbers zich nauwelijks kunnen wensen. Men zegt dat er nergens ter wereld beter gesnorkeld kan worden dan rondom het kleine eiland Kisite.

Het Kisite Marine Nationaal Park werd in juni 1978 als beschermd gebied aangewezen. Het is een gebied waar wetenschappers nog lang niet zijn uitgestudeerd. De koraalriffen zijn van een buitengewone schoonheid en vormen tezamen met de riffen van het Mpunguti Marine Nationaal Park één van de meest complexe ecologische systemen ter wereld.

Het water rond Kisite Marine Nationaal Park is kristalhelder en diepblauw. Het bevat tientallen soorten koraal waaronder enkele zeer zeldzame, zoals het penseelkoraal. Men spreekt van koraaltuinen. In deze tuinen spelen honderden soorten kleurrijke bewoners. Namen als papegaaivis, engelenvis, rotskabeljauw en vlindervis spreken voor zich. Er komen veel dolfijnen en bruinvissen voor in het gebied.

Na een tocht met de ‘matatu’ van bijna 2 uur kwamen we aan in het vissersdorpje Shimoni. We werden meteen overrompeld door gidsen, de eigenaars van een dhow (een zeilbootje) en de verhuurders van snorkelgerief. Er wordt een prijs afgesproken met de ‘boatman’ en die verdeeld het bedrag dan op zijn beurt onder zijn trawanten. Na veel gepalaver konden we ietwat van de prijs afdingen. Dit was niet echt naar de zin van onze Mohammed. Hij zou van deze som niet kunnen leven en hij moet het bedrag dan ook nog eens verdelen! Dit zullen we dan ook de rest van de dag merken. Niet echt bevorderlijk voor een aangename dag! Naar onze bescheiden mening hebben we nochtans meer dan genoeg betaald, zelfs wat teveel. Bovenop op de prijs van een gemotoriseerde boot kwam nog eens de toegangsprijs voor het Nationaal Park.

De gemotoriseerde boot bracht ons naar de mooiste koraalriffen en Wasini Island. Op weg naar één van de drie eilanden voor de kust van Shimoni, zagen we een kleine inktvis. Deze werd prompt opgevist en was ook meteen het avondmaal van onze vriend Mohammed en zijn vele kinderen. Dolfijnen kregen we jammer genoeg niet te zien. Het beste tijdstip om hen te bewonderen was reeds voorbij. Met name voor de klok van tien uur heeft men een grote kans om dolfijnen te zien in het Kanaal van Shimoni, een smalle zeestraat (gebied tussen Shimoni en Wasini). Daarom waren we ook heel vroeg vertrokken! Helaas, niet vroeg genoeg.

Het was tijd voor een eerste snorkelpartijtje. Mohammed stuurde de stuurman van de boot naar een mooi plekje om te snorkelen. Mijn eerste snorkelervaring! Nadat ik de techniek van het snorkelen een beetje onder de knie gekregen had, kon ik de koraalriffen afspeuren. Op zoek naar enkele prachtige exemplaren van fauna en flora, ging een voor mij onbekende wereld open. Prachtig! De onderwaterwereld van het koraalrif is adembenemend mooi.

Even later brachten we een bezoekje aan Wasini Island. Op Wasini Island ligt een Arabische nederzetting die bijna net zo oud is als Lamu. De havenstad Lamu is het enige restant van een stedelijke beschaving die minstens duizend jaar lang aan deze kust heeft bestaan. De oudste archeologische vondsten dateren van de 9de eeuw. Op Wasini Island zijn geen wegen of stromend water. De enige elektriciteit komt van generators. Op dit eiland bevinden zich de ‘koraaltuinen’, ‘Coral Walk’. Men krijgt een ietwat bizar landschap voor ogen: de droogstaande koraalriffen worden omgeven door een houten wandelpad. Op die manier kan men de koraalriffen bezichtigen.

Toen we alles wel zo’n beetje gezien hadden, trokken we terug naar het vasteland, Shimoni. Hier wilden we nog een hapje eten. Mohammed probeerde ons in eerste instantie nog wat geld af te troggelen. Echter pas daarna werd de sfeer wat grimmiger, toen Mohammed de eigenaars van het snorkelgerief niet genoeg betaalde. Deze kwamen op hun beurt hun rechtmatige geld bij ons eisen. We moesten volhouden en mochten geen krimp geven! We hadden ons al een beetje laten uitbuiten, maar nu was het genoeg geweest. We besloten veiligheidshalve maar vlug de terugweg naar Mombasa aan te vatten.

Rond de klok van zeven kwamen we terug aan in Mombasa. Als afsluiter gingen we dineren in een Indiaans restaurant, het Singh Restaurant. Deze eetplek werd ons aangeraden door Dr. Mandaliya, de anatoom-patholoog van het ziekenhuis. Het staat bekend om zijn goede eten en de ruime porties. Het eten viel bij iedereen in de smaak. Een goed einde van een toch wel bewogen dag!


Intermezzo: Het koraalrif

Koraal domineert de Keniaanse kust. Langs grote delen van de kustlijn vinden we vier meter hoge koraalrotsen. Het zijn restanten van een oud koraalrif dat ongeveer 100 000 jaar geleden boven water kwam te liggen. In zee ligt nu een ‘nieuw’ rif. De fantastische vormen van het koraal en de schitterende kleuren van de vissen, zeeanemonen en andere bewoners maken een bezoek aan een rif tot een onvergetelijke ervaring! Wie voor het eerst in zijn leven snorkelend langs een koraalrif zwemt, valt van de ene verbazing in de andere en komt ogen tekort.

Voor rifvorming zijn een constante watertemperatuur, warmte en licht noodzakelijk en dat is de reden waarom koraalriffen uitsluitend in (sub)tropische gebieden en in ondiep water voorkomen.

Koraalriffen bestaan uit kokervormige huisjes van kalk. Deze worden gebouwd en bewoond door kleine, zeeanemoonachtige diertjes, die poliepen worden genoemd. Deze komen ’s nachts gedeeltelijk uit hun huisje om zich te voeden met plankton en andere kleine organismen. Overdag trekken ze zich terug in hun schulp. Dit geldt echter alleen voor de steenkoralen. Er zijn echter ook zachte koralen, die geen huisjes bouwen, waardoor ze niet echt bijdragen aan de vorm van het rif.

De voortplanting geschiedt zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk, dit wil zeggen door het samensmelten van een zaad- en een eicel (geslachtelijk) en door celdeling (ongeslachtelijk). Bij de geslachtelijke voorplanting zweven zaadcellen, die na rijping zijn vrijgekomen, door het water tot ze door een andere poliep worden opgezogen, waarna de zaadcellen de eicellen van dit diertje bevruchten. Uit de bevruchte eitjes komen vrij snel larfjes, die op zoek gaan naar een geschikte ondergrond om zich aan vast te hechten. De larfjes die hierin slagen, ontwikkelen zich in korte tijd tot een poliep om daarna een kolonie te stichten. Dit gebeurt door middel van ongeslachtelijke voortplanting. Hierbij ontwikkelt zich uit het weefsel van de poliep een ‘jong’. Dit kan een beetje vergeleken worden met een plant die een uitloper maakt. Doordat dit proces zich steeds herhaalt, ontstaat een kolonie. Er bestaan een heleboel verschillende koraalvormen, omdat de celdeling bij elke poliepsoort weer anders verloopt. De meest voorkomende vorm zijn de massieve en meestal ronde koralen. Koraal is meestal rood, paars of groen gekleurd vanwege de algen die erop leven. Niet zelden is de bovenkant van een rif bedekt met wier en met dode koraalkolonies, die bij laag tij door blootstelling aan lucht en zon zijn afgestorven. Hierdoor zijn de randen van een rif oneindig veel mooier dan de bovenkant, wanneer deze bij eb droogvalt.

Zaterdag

Zaterdag was een ‘lazy day’: uitrusten, boekje lezen, wat van de zon genieten, …. Kortom, een dagje om te bekomen van onze eerste dagen in Kenia, ‘pole pole’.

Vrijdag

Nieuwe dag en weer wat nieuws te vertellen. De complicaties die de zwangere vrouwen hier ten gevolge van hun zwangerschap doormaken, komt men bij ons, in het Westen, niet alle dagen tegen. Hier zijn deze ernstige ziektetoestanden jammer genoeg bijna schering en inslag. Vandaag voor het eerst een casus met eclampsie gezien. Eclampsie komt voor in de tweede helft van de zwangerschap en wordt voornamelijk gekenmerkt door een hoge bloeddruk in combinatie met stuipen. De beste remedie is binnen de 24u bevallen, ongeacht de zwangerschapsduur. Daarnaast was er ook een geval van seroniteit, een zwangerschapsduur van meer dan 42 weken. Dit komt bij ons allemaal maar heel zelden voor.

Iets wat me duidelijk opvalt als ik door het ziekenhuis wandelt, is dat de mensen pas naar hier komen als ze geen uitweg meer zien en ze wat geld hebben. Dus als allerlaatste mogelijke redmiddel. Veelal hebben ze het geld niet om eerder voor de noodzakelijk medische zorgen naar het ziekenhuis te komen (vervoer, medische kosten,…). Bovendien heerst er ook nog altijd de traditie van de ‘mganga’ (de medicijnman of tovenaar). Deze kerft bijvoorbeeld in de huid op de plaats waar het pijn doet, zodat het ‘slechte’ bloed uit het lichaam kan lopen. Bij ernstige aandoeningen zal deze ‘mganga’ dus niet veel hulp kunnen bieden. Het logische gevolg hiervan is dat deze mensen pas in een zeer laat stadium naar het ziekenhuis zullen komen, tenminste als ze daartoe alsnog in staat zijn. Om deze reden zullen de pathologieën zich bijna steeds in een vergevorderde toestand presenteren. De traditionele zorgverleners staan daardoor heel dikwijls voor een onmogelijke opdracht, zoals je je waarschijnlijk wel kan inbeelden. Er valt niet veel eer meer te rapen! Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie raadpleegt 80% van de landelijke bevolking een kruidendokter alvorens een reguliere arts wordt bezocht.

Bij de terugweg naar huis heb ik ook voor de eerste keer zelfstandig de ‘matatu’ genomen. Toch niet zo evident in een wildvreemde omgeving en een onbekende cultuur! Echter zonder de minste problemen goed aangekomen in ons appartementje.

Donderdag: Eerste dag stage

We moeten altijd redelijk vroeg opstaan om op tijd in het ziekenhuis te zijn. Een ritje met de ‘matatu’ naar het ziekenhuis duurt al vlug zo’n drie kwartier, zeker tijdens de spitsuren. Eerst moesten we wat papierwerk in orde laten brengen. Dit papierwerk bestond voornamelijk uit het invitatieformulier dat wij aan de ‘chief administrator’ moesten afgeven. Daarnaast betaalden we ook 5000 KSh inschrijvingsgeld, of opleidingsvergoeding zoals men pleegt te zeggen. In ruil werd een officieel document opgemaakt met de tijdsperiode van onze stages. Op het eerste zicht is dit een formaliteit, niet hier in Kenia! ‘The machine’ bleek kapot te zijn. We moesten dan maar in de namiddag om deze documenten komen. Om niet met lege handen terug te keren, hebben we ze maar voor alle zekerheid de volgende dag gaan ophalen. Hoe een eenvoudige opdracht, heel wat voeten in de aarde kan hebben! Alles gebeurt hier ‘pole pole’ (zeer langzaam, op het gemak), dus liever morgen dan vandaag nog.

Daarna werden we door Willem rondgeleid in het ziekenhuis. Het Coast Provincial General Hospital is een ‘community hospital’ waar alleen maar de armen komen. Iedereen zit of ligt in de gang te wachten op zijn medische zorgen. De meeste ‘wards’ zijn overbevolkt en er is meestal ook weinig medisch personeel voor handen.

Het operatiekwartier is niet echt gesofisticeerd te noemen. In Europa zijn we op dat gebied echt wel verwend. Het operatiekwartier wordt hier als het ‘Center of Excellence’ (naam die boven de ingang staat) benoemd. Dit wekt toch wel een apart gevoel bij me op, eens te meer ik de exacte context van deze benaming niet goed weet te plaatsen. Ironie of naïviteit? Hier zullen Aad en Jaap een belangrijk deel van hun stage doorbrengen. Willem loopt zijn stage op de ‘casualty’, de spoedafdeling. Een triage-systeem wordt gehanteerd. Eerst krijgen de ‘nurses’ en ‘clinical officers’ de patiënten te zien, daarna eventueel de ‘interns’. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de ‘medical officers’ en het vaste artsenpersoneel, de ‘consultants’. Ik zal later nog wel eens deze rangorde verder toelichten! De artsen verkiezen in de meeste gevallen in een privékliniek te werken. In dergelijke kliniek worden ze rijkelijk betaald. Ze vergaren een loon naar Europese normen. Het is nu misschien enkel belangrijk dat je weet dat deze mensen een verschillende opleiding gehad hebben. Maarten en ik zullen onze stage verrichten op ‘labour ward’. Dit gebouw wordt ‘Millennium Wing’ genoemd. Deze afdeling van het ziekenhuis is voornamelijk een tertiair centrum, waarmee ik bedoel dat veel zwangere vrouwen die hier komen één of andere zwangerschapscomplicatie doormaken. Op het gelijkvloers vindt de ‘assessment’ plaats. De hoogzwangere wordt hier gehoord en onderzocht. Men schat de duur van de zwangerschap. Hoe ligt de foetus? Hoe zijn de harttonen? Is er reeds arbeid? Zo ja, in welke fase? Enkel de vrouwen in de actieve fase van hun arbeid (ontsluiting van meer dan 3 cm) en zij bij wie de zwangerschap voor complicaties zorgt, bijvoorbeeld hoge bloeddruk, vervolgen hun weg naar de verloskamers. De rest mag enkele uren later terugkeren en wordt dan opnieuw beoordeeld. Op de eerste verdieping bevindt zich de ruimte waar men keizersneden uitvoert. Naast dit gebouw bevinden zich nog twee andere gebouwen, namelijk één voor de prenatale begeleiding en diagnostiek en één voor de postnatale opvang van moeder en kind.

We maakten ook kennis met Dr. Mandaliya. Dit is de anatoom-patholoog van het ziekenhuis en een zeer verstandig en welbespraakt man. Hij zal ons in de toekomst elke dinsdag en donderdag een uurtje onderwijzen in een ‘tropische’ topic naar keuze: malaria, TBC, HIV,…. Daarnaast stelde hij ons gerust en zei dat we met al onze vragen bij hem terecht konden, dag en nacht. Als we in contact zouden komen met de politie, moeten we maar vertellen dat we samen met Dr. Mandaliya werken en de problemen zullen dan wel opgelost geraken. Hij kan misschien ook wel enkele trips voor ons regelen (Mount Kilimanjaro, een safari,…). Een boeiende figuur!

In het ziekenhuis kan men ook lunchen op 2 verschillende plaatsen. Men vindt er enkel de plaatselijke keuken. Eetbaar en goedkoop!

Het Keniaanse Engels kan soms wel eens voor een obstakel zorgen. Het is niet het Europese Engels, andere uitspraak en klemtonen. Het patiëntencontact verloopt soms moeilijk omdat zij enkel het Kiswahili uitstekend beheersen en het Engels slechts met mondjesmaat! Ik had de artsen en verplegers misschien ook wel wat opener verwacht. Soms voel ik me een beetje een indringer. Dit zal hopelijk wel beteren in de volgende dagen en weken.

’s Avonds deden we onze inkopen in de ‘Nakumatt’, een zeer grote supermarkt. Het ligt op 5 minuutjes wandelen van onze verblijfplaats en men kan er praktisch alles verkrijgen. Een stukje ‘Europa’ in Kenia, zo zou men kunnen zeggen!

Daarnaast nog een nieuw gezelschapsspel leren kennen, Machiavelli.

Woensdag

Al heel vroeg werd ik wakker in het zweet. Het zal nog wel een tijdje duren vooraleer ik gewend raak aan deze tropische hitte!

Op het programma stond een eerste kennismaking met Mombasa. Het plan was om het consulaat te bezoeken, een lokaal telefoonnummer aan te schaffen en verder vooral onze ogen de kost te geven. We maakten ons ook klaar voor de eerste belevenissen met het openbaar vervoer: de ‘matatu’ en de ‘tuk-tuk’.

Ook in Mombasa zijn er nauwelijks verkeersregels. Een ‘matatu’ is zeer zeker niet het veiligste transportmiddel in Kenia, maar wel relatief goedkoop. Deze kleine busjes zijn geschikt voor 14 personen en hun doel is zeker niet minder passagiers aan boord te hebben. Achter het stuur zit onveranderlijk een kamikazepiloot. Ze willen hun traject ook zo snel mogelijk afleggen en deinzen er niet voor terug om anderen langs links en rechts voorbij te steken en haar elkaar zoveel mogelijk de loof af te steken. Een echte belevenis! Bij de meeste ongevallen is een ‘matatu’ betrokken. Eens de politie ten tonele komt, willen ze die het liefst wel te vriend houden. Een overtreding kost al gauw 500 Keniaanse Shilling, een immens bedrag voor de lokale bevolking.


Intermezzo: De matatu

Matatu’s zijn particuliere minibusjes en tot busjes omgebouwde pick-ups, die een min of meer vaste route rijden rond het stadscentrum en tussen de steden. Men kan op elke willekeurige plaats langs de route in- en uitstappen. Ze rijden niet op vaste tijden, zoals de bussen. De matatu’s rijden van zonsopgang tot na het invallen van de duisternis en komen bijna overal, zelfs in de meest afgelegen gebieden. De plaats van bestemming staat vaak aangegeven op een bordje achter de vooruit of op de flank van het busje geschilderd. Ze zijn, net als de vele particuliere busmaatschappijen, uit noodzaak geboren omdat de routes en de capaciteit van de officiële bussen te beperkt waren. Volgens recentelijk ingevoerde wetten mogen er ‘nog maar’ maximaal 14 passagiers worden meegenomen en de matatu’s zijn nu ook voorzien van snelheidsbegrenzers. Desondanks zitten ze altijd propvol. ’s Nachts worden het echte R&B-tempels: muziek op hoog volume, felgekleurde neonlampjes (blauw, rood, geel, …) in en op de auto,….

Matatu komt van het Kikuyu-woord ‘tutu’, dat 3 betekent. Bij de allereerste matatu’s kostte ieder ritje namelijk drie 10 cent stukken. Tegenwoordig zijn ze niet of nauwelijks goedkoper dan de bus. Voor de meeste Kenianen zijn ze het enige betaalbare vervoermiddel. Men vraagt het best bij lange ritten vooraf hoeveel het kost. De chauffeur betaalt de eigenaar van het voertuig elke avond een vast bedrag en wat hij extra incasseert mag hij houden en vormt dus zijn bijverdienste. ‘Tijd is geld’ luidt dan ook het motto! En zo rijden ze er ook naar! Men betaalt tijdens of aan het eind van de rit aan het hulpje van de chauffeur. Deze zit achterin of hangt buiten aan de auto als er binnen geen plaats meer is en is meestal in het rood gekleed. Hij is ook behulpzaam bij het ronselen van passagiers en hij geeft de chauffeur te kennen wanneer er iemand uit wil stappen door op de carrosserie te tikken, te fluiten of te roepen. Grote bagage gaat vaak op het dak en kost extra. Heel soms valt daar ook een rugzak onder! Op sommige matatu’s staan fraaie spreuken of namen, zoals ‘God is Good’, ‘Sleeping Coach Express’, ‘Take me Home’ en ‘A Beautiful Woman Does Not Stay With One Man’. Een rit met een matatu is een hele belevenis, maar men moet zich bedenken dat ze nogal eens betrokken zijn bij ongelukken door hun gevaarlijke rijgedrag (onverantwoord inhalen, plotseling stoppen, …), overbelasting of slechte staat van onderhoud.


Een ‘tuk-tuk is een gemotoriseerde driewieler, waar maximaal 3 passagiers mee vervoerd kunnen worden.

Net als in Naïrobi is het hier in Mombasa een enorme mierennest. Iedereen lijkt wat doelloos rond te lopen of langs de straatkant te zitten. Toeristen worden aanzien als een zak geld die uitgebuit dienen te worden. Iedereen wil zijn diensten aan je bewijzen en klampt je aan, ofwel om iets te kopen of om zich rond te laten leiden. Ze zijn allemaal zeer gedienstig en vriendelijk, zeker als ze de indruk krijgen dat ze geld uit je kunnen slaan.

Eens de ‘matatu’ uitgestapt werden we dan ook meteen overrompeld door enkele plaatselijke gidsen die ons persoonlijk door Mombasa wilden leiden. Dit echter met slechts één doel: in ruil voor de geleverde diensten geld ontvangen. Soms handig, maar toch veelal onaangenaam!

Al vlug bleek het consulaat zich niet te bevinden op het adres dat vermeld stond in de reisgids. We besloten dan maar een bezoekje te brengen aan het ICRH en Dr. Reyners. We dachten dat we hiervoor in het Coast Provincial General Hospital wel terecht zouden kunnen. We werden vriendelijk onthaald door een mevrouw aan de receptie, maar zij kon ons niet echt helpen. Het districtcentrum van het ICRH en Dr. Reyners bevonden zich, je kan het waarschijnlijk al wel raden, op een andere locatie! Gelukkig niet zo heel ver van het ziekenhuis vandaan, zodat we er te voet heen konden. Daar ontmoetten we Dr. Reyners, de man die ons verblijf in goed banen zou moeten leiden. Hij was tevreden ons te zien. Hij heeft zich al goed weten in te burgeren: blazer op het hoofd gericht en zeker niet teveel enthousiasme uitstralen als er dient gewerkt te worden! Hij gaf ons het GSM-nummer van de ereconsul (de man van Prof. Temmerman) en de namen bij wie we in het ziekenhuis terecht zouden kunnen. Verder liet hij uitschijnen dat we voor ons verder verblijf niet teveel op hem moesten rekenen.

Daarna besloten we om een GSM met bijbehorende SIM-kaart aan te schaffen. Het leek ons het veiligst en verstandigst om in een erkende winkel ten rade te gaan. Voor 17 000 KSh (Keniaanse Shilling) kregen we een GSM met ingebouwde SIM-kaart en wat belwaarde. Mijn Keniaans nummer is +254/710960723 (Safaricom) en ik zou met dit nummer oproepen en berichtjes uit het buitenland kunnen ontvangen. Dus laat af en toe maar iets van jullie horen, ;-)!

Daarna keerden we terug naar onze verblijfplaats en vatten het plan op om Nyali Beach te verkennen. Op het strand werden we ook meteen weer aangeklampt door touroperators die safari’s organiseren. Ze slaan een praatje met je, geven hun kaartje en hopen dat je op hen beroep zal doen als je van plan bent een safari te doen. Ook maakten we kennis met enkele jonge Keniaanse meisjes die hun diensten aan ons willen aanbieden. Ze proberen een conversatie met je aan te knopen, maar het gesprek krijgt al gauw een andere ondertoon. Ze vragen wat je nog doet deze avond, waar je woont, … . Een gemakkelijke bijverdienste voor deze meisjes en op een bepaalde manier kan ik deze meisjes ook wel begrijpen! Prostitutie is echter verboden in Kenia, maar een welgekende plaag in de steden, zeker aan de kuststreek.

De avond werd afgesloten met een zelfbereide spaghetti en een spelletje ‘Tai Pan’

Dinsdag

Eens aangekomen in Naïrobi (7.10 AM) maakten we al meteen kennis met het Afrika dat we stilaan meer en meer beginnen leren kennen en begrijpen. Aad en ik hadden reeds een visum in bezit, maar Jaap moest zijn visum nog in orde laten brengen. Dit heeft toch wel een klein uurtje in beslag genomen, terwijl hij als tweede in de rij stond te wachten. We werden meteen met de neus op de realiteit gedrukt, dit was Afrika en hun manier van werken. Al bij al viel het nog wel reuze mee hoor, maar we zijn anders gewend! In het Jomo Kenyatta International Airport haalden we meteen wat geld, Keniaanse Shilling (KSh), af om onze eerste kosten te dekken (Barclays Bank). Vervolgens werden we meteen ontvangen door een horde taxichauffeurs die ons naar onze bestemming wilden brengen. We hebben een klein busje (2000 KSh) genomen dat ons naar Naïrobi-centrum en een busmaatschappij met bestemming Mombasa bracht.

Nog maar net de luchthaven achter de rug gelaten of we zagen meteen al onze eerste wilde dieren, namelijk een giraffe en haar jong. Welkom in Kenia!


Intermezzo: Giraffes

Iedereen kent de giraffe, de bijna 6 meter hoge uitkijkpost in de savannen en de meer bosrijke gebieden. Van de giraffe worden er negen ondersoorten onderscheiden. De diverse ondersoorten zijn aan hun verschillende vlekkenpatroon te onderscheiden. De patronen blijven gedurende het gehele leven van een dier constant, waardoor het mogelijk is om individuele exemplaren te herkennen en gedurende lange tijd te volgen. De dieren worden met het vorderen van de leeftijd wel donkerder. Het is niet gemakkelijk om mannetjes van vrouwtjes te onderscheiden, hoewel de mannetjes gemiddeld iets groter zijn en vaker uit de toppen van bomen eten, terwijl vrouwtjes zich vooral lijken te voeden met de lagere vegetaties. De mannetjes zijn gemiddeld één meter groter dan de vrouwtjes.

In Kenia zijn er drie soorten giraffen en er komen ook wel mengvormen voor. De Maasai- of ‘gewone’ giraffe is de meest voorkomende en treffen we in Zuid-Kenia aan. Daarnaast komen ook nog de netgiraffe en de Rothschild- of Oegandagiraffe voor. De Maasai-giraffe heeft een geelachtige ondergrond waarop zich donkere, onregelmatige, soms bijna getande vlekken bevinden. Ze hebben doorgaans 2 hoorns, hoewel er uitzonderingen zijn die drie hoorns hebben. De netgiraffe ziet er verzorgder uit. De ondergrond is witter en de vlekken zijn niet alleen donkerbruin, maar vooral zeer regelmatig van vorm. Vanwege zijn tekening wordt hij ook wel aangeduid als ‘schilpadgiraffe’. De Rothschildgiraffe heeft dan weer een wit tot geelachtige ondergrondkleur, de vlekken lijken daardoor minder diepbruin. Deze giraffe is zwaarder van bouw en draagt drie tot vijf hoorns. Men herkent ze gemakkelijk aan de witte ‘sokken’, onder de knie bevinden zich nauwelijks patronen. Opmerkelijk is verder de grote pluim aan het einde van de staart.

De giraffe is het hoogste landzoogdier ter wereld. De mannetjes kunnen een lengte van 5 tot 6 meter bereiken. Net als de mens en de meeste andere zoogdieren heeft de giraffe maar zeven halswervels. Ze zijn elk wel elk zo’n 40 cm lang en met elkaar verbonden door middel van kogelgewrichten. Zo een lange nek vergt nog een aantal andere bijzondere aanpassingen. Zo bezit de giraffe een erg groot en krachtig hart (60 cm lang en 12 kg zwaar) om het bloed naar de bijna 3 meter hoger gelegen hersenen te pompen. De wanden van de halsslagader zijn extra dik. Om plotselinge bloeddrukveranderingen op te kunnen vangen wanneer de giraffe zijn kop naar de grond of weer omhoog brengt, bezit het dier een ingewikkeld, sponsachtig bloedvatenstelsel vlak vóór de hersenen en speciale kleppen in de halsslagaders, die de bloedstroom naar de hersenen regelen. Hoe vreemd het ook mag klinken, de nek is te kort om gemakkelijk te kunnen drinken. Het dier moet de voorpoten wijd uiteen zetten om met de kop bij de grond te kunnen komen. Het dier is in deze spreidstand bijzonder kwetsbaar en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom een giraffe altijd zo behoedzaam een drinkplaats nadert. Afgezien van de mens heeft dit statige dier alleen wat van de leeuw te duchten. De leeuw durft soms wel eens een jong te roven. Volwassen dieren worden over het algemeen met rust gelaten.

Giraffen kunnen een gewicht van 1000 kg bereiken, in elk geval komen ze altijd boven de 500 kg uit. Vanwege hun hooggelegen zwaartepunt (lange poten en relatief korte rug) is hun tred zowel vreemd als kenmerkend. De beide poten aan één zijde lijken tegelijkertijd te bewegen, waardoor het dier de indruk maakt te rollen. Dit noemt men de telgang. In galop worden de achterpoten tegelijk vóór de voorpoten gezet. De achterpoten worden zijwaarts gegooid om de voorpoten niet te raken. De lange hals gaat ritmisch heen en weer, waardoor het zwaartepunt steeds naar voren wordt gebracht, hetgeen het rennen vergemakkelijkt. Het is een komisch gezicht deze gracieuze dieren te zien rennen. Het doet denken aan een vertraagde opname. Een dravende giraffe is echt een elegante verschijning! Giraffen kunnen een topsnelheid van 50 km per uur halen.

Giraffen hebben ook de langste tong van alle zoogdieren. De 45 cm lange blauwe/zwarte tong van de giraffe is flexibel genoeg om rond takken en twijgen te krullen en deze af te breken. Het lievelingsvoedsel van de giraffen zijn de blaadjes van de acacia. Het dier lijkt helemaal geen last te hebben van de scherpe doornen. Daarnaast leeft de giraffe van bladeren, vruchten, bloemen en boomschors.

Giraffen leven meestal alleen of in groepjes van 2 tot 6 dieren in een vrij los verband. Af en toe treft men grotere groepen aan, soms tot 40 dieren. We treffen in de buurt van giraffen ook vaak andere dieren aan, zoals zebra’s en antilopen. Deze vertrouwen op het uitstekende gehoor en gezichtsvermogen van de giraffen. Bij grote kuddes en wanneer er jongen zijn, staat er vaak een giraffe op de uitkijk.

Alhoewel giraffen van nature erg vredelievend (en nieuwsgierig) zijn, zijn ze prima in staat zichzelf en hun jong te verdedigen. Hierbij delen ze verschrikkelijk harde en goed gerichte trappen uit met de voorpoten. Mannetjes houden onderling nog wel eens (schijn)gevechten, waarbij echter zelden slachtoffers vallen. Hierbij wrijven ze de nekken langs elkaar of gooien deze omhoog, hetgeen resulteert in een krachtige kopstoot. Deze gevechten bepalen ook de rangorde binnen de groep.

De draagtijd van de giraffe is 420 tot 470 dagen, waarna ze één jong werpen dat bij de geboorte al 1,50 tot 2 meter hoog is.


‘Veilig’ geborgen in de taxi konden we onze eerste indrukken van Afrika opdoen. Het is toch wel even wennen aan deze onbekende manier van leven!

Het belangrijkste transportmiddel voor de Kenianen zijn hun eigen benen. Overal ziet men wel iemand lopen. Ze lijken gewoon langs de weg te lopen zonder een - voor ons op het eerste zicht - zichtbaar doel voor ogen, soms in het midden van de straat. Anderen zitten dan weer onder een boom, in de schaduw, rond te kijken of maken een praatje met elkaar.

Materiaal dat de Kenianen niet meer kunnen gebruiken smijten ze zomaar ter plekke weg, daar waar ze het vlugst kwijt geraken, dus bij voorkeur op straat. Soms lijkt het alsof je op een vuilnisbelt rondloopt!

Het verkeer is één chaos. Er lijken geen regels te zijn. Echt ongestructureerd! De meest assertieve chauffeur kan het vlugst zijn weg voortzetten. Als er filevorming is komen er gegarandeerd enkele jongens kranten, fruit, balpennen, … verkopen, zeker aan blanken (lees: toeristen).

We werden deskundig doorheen Naïrobi gegidst op zoek naar een geschikte busmaatschappij. De eerste busmaatschappijen hadden ofwel Mombasa niet als eindbestemming of vertrokken pas tegen de avond. Na een klein half uur rond gereden te hebben, werd uiteindelijk een maatschappij gevonden die rond half tien richting Mombasa zou vertrekken. Tijdens onze zoektocht hebben we welgeteld één ‘mzungu’ (Kiswahili voor blanke) gezien! We zijn en blijven dus een rariteit voor velen. Ze blijven je dan ook veelal aanstaren.

In een vrij chique bus, Coast Air (Coastline Safari) (1600 KSh p.p.), vertrokken we rond half tien voor een trip van zo’n acht uur naar Mombasa (afstand 500 km). Er was airco. Geen overbodige luxe! We werden bevoorraad met drank en spijzen. Alleen jammer van de slechte kwaliteit van de lokale films (voornamelijk spiritueel gebaseerde verhalen waarin de acteurs maar een matige performance afleveren) en de muziekclips van Westerse boysbands die bij ons rond de eeuwwisseling furore maakten, die constant werden afgespeeld (vaak herhaald) en dan ook nog eens met het volume onnodig luid. De wegen werden geleidelijk aan beter. Hoe dichter we bij de kuststreek kwamen, hoe beter berijdbaar werden de wegen. Het eerste stukje vanuit Naïrobi ging namelijk tergend langzaam over ronduit abominabele wegen.

Rond half zeven ’s avonds kwamen we goed en wel aan in Mombasa, waar we opgewacht werden door Willem (‘William’ voor de Kenianen). Hij had reeds een taxi voor ons geregeld, zodat we meteen konden vertrekken naar onze verblijfplaats in Nyali, een min of meer residentiële wijk in Mombasa.

Willem en Maarten, 2 medestudenten en dus ook toekomstige collega’s, verblijven al 2 maanden in Kenia en kennen al goed het reilen en zeilen van de Kenianen, hun manier van leven en hun ‘way to survive’.

Alles is echt zeer vlot verlopen. Dit had ik eerlijk gezegd niet meteen verwacht. Maar beter zo, dan omgekeerd natuurlijk!

Ons appartementje, ‘Nyali Parkside Resort’, ligt zo’n half uurtje van het centrum van Mombasa en werd voor ons geregeld door Dr. Marcel Reyners, een Nederlandse werknemer van het ICRH (International Centre for Reproductive Health), en zijn vrouw. Het appartementje bestaat uit 2 tweepersoonskamers met toilet en douche, een apart toilet, een keukentje en een living. Er is ook een zwembad aan verbonden, waar we dan ook geregeld gebruik van maken.


’s Avonds zijn we gaan eten in een lokaal restaurant, Chillers (o.a. ugali met rundsvlees, chapati, tomaten, …). Goed, maar niet super, en goedkoop!

Moe, maar voldaan, konden we ‘genieten’ van onze eerste nacht in de Afrikaanse hitte!

Week 1 ‘Karibu’ (Welkom)

Het eerste (langverwachte) nieuws uit Kenia!


Maandag 2 maart 2009

Maandag zijn Aad, Jaap en ik vertrokken voor een 3 maand durende stage in Kenia. Gepakt en gezakt stonden we te popelen om te vertrekken. Deze stage kadert in onze opleiding tot arts. Elkeen zal een ander traject volgen. Ik zal 6 weken stage lopen in het Coast Provincial General Hospital te Mombasa op de dienst verloskunde. Hierna verander ik van locatie en ga mijn tentje opslaan in Kilifi, alweer ik 6 weken pediatrie zal volgen in het Kilifi District Hospital.

Tijdens het inchecken stond er ons al meteen een aangename verrassing te wachten, toen bleek dat we de oversteek naar Heathrow (Londen) in business class mochten maken. Thank you BMI! Daarna namen we afscheid van onze families voor een ‘korte’ periode van 3 maanden. We beloofden plechtig dat we op elkaar zullen letten en braaf zullen zijn, ;-)! Op de luchthaven zagen we ook een oude bekende de transitzone doorwandelen, Prof. De Maeseneer. Grappig! In Heathrow namen we het vliegtuig met Virgin Atlantic Airways naar het land van onze eindbestemming, Kenia (19.25 PM). Hierbij hadden we niet de luxe van veel beenruimte, wat dan ook gepaard ging met een heel beperkte nachtrust. Dinsdagochtend landden we veilig en wel in Naïrobi (hoofdstad van Kenia). Aangezien het nog heel vroeg in de morgen was sloeg de broeierige hitte ons gelukkig niet meteen rond de oren.

Kenia: een land van contrasten


Ernest Hemmingway schreef in zijn boek Green Hills of Africa:

‘Het enige wat ik wilde, was terugkeren naar Afrika. We waren er nog niet eens vertrokken en toch was ik, als ik ’s nachts slapeloos lag te luisteren, al ziek van heimwee.’



Kenia spreekt veel mensen aan vanwege de prachtige natuur en het mooie weer. Eens de film ‘Out of Africa’ gezien, staat Kenia gegarandeerd op het verlanglijstje van te bezoeken landen.


Kenia is voor velen het ideale vakantieland. Men kan kiezen tussen een strandvakantie aan de Indische Oceaan, op jacht gaan naar de meest idyllisch foto’s tussen buffels en olifanten, zich verdiepen in de wieg van de mensheid of een combinatie van dit alles. Kenia is ontegensprekelijk het safariland bij uitstek. Velen gaan per jeep of heteluchtballon op zoek naar Afrika’s ‘Big Five’ (olifant, neushoorn, buffel, leeuw en luipaard), het spectaculaire vijftal dat elke bezoeker wil zien.


Weinig bezoekers zullen echter voeling krijgen met wat er allemaal achter de schermen gebeurd. De turbulente geschiedenis en de huidige problemen zijn onzichtbaar voor de meeste bezoekers (lees: ’toeristen’). Velen zien alleen die luxe hotels, die georganiseerde safari’s, die romantische zonsondergang in een Nationaal Park of de azuurblauwe zee. Dit stereotype beeld wordt ook door de talloze reisbureaus geschetst, waardoor mensen veelal een verdraaid beeld van de werkelijkheid krijgen.


Kenia betekent in de eerste plaats uitgestrekte savannen, waar nog altijd reusachtige kudden buffels en olifanten rondtrekken en leeuwen jagen. Verder heeft het land een meer dan 400km lange tropische kust met witte stranden, turkooizen water en rustige eilanden. Kenia is het land van spectaculaire uitersten en harmonieuze contrasten: tropisch klimaat en ijs, wildernis, levendige cultuur en tolerantie.


Kenia staat ook bekend als de wieg van de mensheid, de oorspronkelijke ‘Hof van Eden’ en de plek waar 6 miljoen jaar geleden de eerste mensachtigen hun voetsporen achterlieten. Kenia is het land waar wij allemaal vandaan komen. Hier leefden de mensen die de rest van de wereld zouden bevolken. Het werd later het aangenomen thuisland van meer dan zeventig verschillende etnische groepen, elke groep met zijn eigen culturele identiteit.


Kenia is één van de armste landen in de wereld. Vele Kenianen leven op de armoedegrens en hopen elke dag dat ze de dag van morgen nog wat te eten zullen hebben. Kenia is een land waar de decadente en corrupte politieke leiders in dure BMW’s rijden, terwijl de bevolking in het noorden bijna sterft van de honger.

Het veelzijdige hakuna matata (Kiswahili voor ‘geen probleem’)is eerder een nationale levensovertuiging dan een uitdrukking! Ondanks alle armoede, droogte en hongersnood blijft iedereen glimlachen.


Intermezzo: De Keniaanse vlag

De Keniaanse vlag bestaat uit drie brede horizontale banen, van boven naar beneden in de kleuren zwart, rood en groen. De banen worden gescheiden door twee smalle witte banen. In het midden van de vlag bevindt zich een ovaal wapenschild in de kleuren (van buiten naar binnen) zwart, rood en wit. Schuin achter het schild zijn diagonaal twee witte speren zichtbaar.

Karibu!

Welkom op mijn blog! Deze blog zal verhalen over mijn verblijf in Kenia. In dit Oost-Afrikaans land zal ik een periode van 3 maanden doorbrengen en dit zal plaatsvinden in het kader van mijn overzeese stage. Deze stage is een onderdeel van mijn opleiding tot arts.


Ten gunste van het persoonlijke proces in de ontwikkeling tot een ‘volwaardig’ arts, willen de opleidingsverantwoordelijken de artsen van morgen de kans bieden om kennis te maken met een ontwikkelingsland. Na het bijwonen van een hele resem lessen, het maken van een werkje en het afleggen van een examen, krijgen alle geïnteresseerde studenten de gelegenheid om deze kans met beide handen te grijpen. Na het volbrengen van dergelijk parcours kwam Kenia op mijn weg te liggen.


Ik tracht met deze blog een realistisch beeld te scheppen over de levenswijze en de cultuur van de Kenianen. ‘Waar houden zij zich mee bezig in het dagelijks leven?’, ‘Hoe kijken ze aan tegen het leven?’, ‘…’. Het wordt een persoonlijk relaas over de gebeurtenissen en ervaringen die ik hier zal ervaren en opdoen.


Tijdens mijn verblijf alhier hoop ik mijn persoonlijke horizon in die mate te verruimen dat ik er een schitterende herinnering aan over zal houden. Op geneeskundig vlak wens ik vooral mijn tot nu toe nog altijd beperkte praktische vaardigheden bij te werken om alzo een ‘vaardiger’ arts te worden.


Veel leesplezier!