Mzungu Bart in Kenia

Zondag

Vandaag moesten sommigen duidelijk nog bekomen van de zeer intensieve dag van gisteren. We besloten om er een rustig dagje van te maken.

In de namiddag brachten we een bezoekje aan Bamburi Beach. Dit strand ligt ten noorden van Mombasa en wordt voornamelijk overspeeld door de Kenianen van betere komaf.
Het doel van elkeen is er een aangename tijd door te brengen omgeven door een mooi kader. Je kan er een boekje lezen, zwemmen en snorkelen en een wandeling maken aan de vloedlijn. Dit is de favoriete activiteit van jonge koppeltjes; wat stoeien in het water en een strandwandeling maken. De strandgangers met wat meer geld kunnen een tochtje maken op de rug van een kameel. Het enige nadeel is dat je wel weer voortdurend aangeklampt wordt door zogenaamde ‘beach boys’, die van alles proberen te verkopen: drank, ijsjes, sjaaltjes, balpennen,….

Een aangename afsluiter van de week!

Zaterdag: Shimba Hills

Heel vroeg in de morgen (5.30 AM) vertrokken we richting Kwale. De beste tijd om het wildpark te bezoeken is namelijk héél vroeg in de ochtend. Vlakbij het plaatsje Kwale ligt het Shimba Hills National Reserve, op zo’n 50 kilometer ten zuidwesten van Mombasa. Met Maarten aan het stuur van onze eigen ‘matatu’ bereikten we na een goed uur rijden het reservaat. We moesten eerst opnieuw de ferry nemen om zo de oversteek te kunnen maken naar het zuidelijk deel van Mombasa. Daarna vervolgden we onze weg naar Kwale op in eerste instantie verharde wegen, die na de afslag ter hoogte van Diani Beach overgingen in kleiachtige verhardingen, waarbij er echter veel roestkleurige stofwolken werden opgeworpen door de wagens.

Rond 7.00 AM maakten we onze intocht in het wildpark. We betaalden als niet-residenten een ‘Entrance Fee’ van 10 US $ per persoon, plus hier bovenop nog eens 1000 KSh voor onze wagen.

Onze eerste kennismaking met de wonderen van een Afrikaans wildpark kon nu plaasvinden.

Zacht glooiende heuvels rijzen op van de kustlijn tot een hoogte van 450 meter. Het golvende landschap van Shimba Hills National Reserve bestaat uit open grasvlaktes, welke worden afgewisseld met stukjes regenwoud en - in de dalen – galerijbos. Het voetpad dat naar de 20 meter hoge Sheldrick Falls voert, gaat gedeeltelijk door zo’n galerijbos. Op tal van punten, zoals Pengo Hill, Marere Hill, Buffalo Ridge en Giriama Point heeft men bij helder weer schitterende uitzichten landinwaarts (Usambara- en Paragebergten in Tanzania) en/of over de kuststrook en de Indische Oceaan. Het wildpark staat bekend als één van ’s lands best bewaarde gebieden wat betreft zijn biodiversiteit.

We waren nog geen half uurtje ver of we kregen onze eerste wilde dieren te zien, een kudde Afrikaanse buffels. Imponerend!

Intermezzo: De Afrikaanse buffel

Dit zware dier heeft de reputatie nogal gevaarlijk te zijn en vanuit een hinderlaag aan te vallen. Meestal gaat het dan echter om oude, solitaire stieren of om dieren die verwond zijn door een leeuw of een jager. Wanneer een kudde buffels wordt bedreigd, groeperen de dieren zich tot een cirkel- of boogvormige verdedigingslinie, waarop de aanvaller in de meeste gevallen wel afdruipt. Het zijn dan ook vooral solitaire stieren en kalfjes die worden aangevallen.

Een kudde buffels bestaat grotendeels uit koeien met hun tot 3 jaar oude jongen. De stieren leven in kleine vrijgezellentroepen, al of niet verbonden met de grote kudde. Oude stieren worden vaak door jonge mannetjes verstoten en slijten hun laatste jaren in eenzaamheid. Toch een beetje zielig, niet! In de droge tijd valt een kudde, die uit honderden dieren kan bestaan, uiteen in kleinere troepjes van hooguit 20 dieren.

Van huis uit zijn buffels graseters, maar in beboste gebieden eten ze ook bladeren en jonge loten. Savannebuffels zijn in het algemeen groter dan hun soortgenoten in het bos. Ze geven de voorkeur aan vochtige gebieden met gras en rietkragen, in welke laatste ze bescherming kunnen vinden tegen de zon. Modderbaden beogen hetzelfde en zijn tevens een remedie tegen de vele huidparasieten, zoals teken, luizen en vliegenmaden. Niet zelden treft men bij en op de ruggen van buffels en andere grote hoefdieren koereigers en ossenpikkers aan. Deze vogels voeden zich respectievelijk met uit het gras opgejaagde insecten en de eerdergenoemde parasieten. Ook waarschuwen ze de buffels voor naderend gevaar.

Het 192 km² grote reservaat, wat redelijk klein is naar Afrikaanse normen, is opgezet ter bescherming van de laatste kuddes sabelantilopen van Kenia. Het Shimba Hills NR is vooral bekend geworden om zijn sabel- en paardantilopen. Vrijwel nergens anders kan men deze prachtige dieren, die nauw aan elkaar verwant zijn, zo goed gadeslaan als hier. Wat de sabelantilopen betreft is Shimba Hills zelfs de enige plaats in Kenia waar deze mooie dieren voorkomen. Alhoewel beide antiloopsoorten hier vroeger wel geleefd moeten hebben, zijn de huidige dieren van elders ingevoerd. Ze leven in kleine groepjes, die meestal bestaan uit een ouder mannetje en enkele wijfjes met jongen. De sabelantilope dankt zijn naam aan de lange, in een halve cirkel naar achteren gebogen horens. De mannetjes zijn verder duidelijk herkenbaar aan hun bijna zwarte vacht, die duidelijk afsteekt tegen de witte tekening op de kop en de witte buik en spiegel (achterkant). De vrouwtjes zijn kleiner, lichter van kleur (bruin) en hebben veel kleinere hoorns.

In tegenstelling tot de sabelantilopen zijn bij de paardantilopen beide geslachten gelijk van kleur (bruingrijs). Paardantilopen hebben kleinere hoorns dan sabelantilopen, langere oren en de grijs-witte buik en spiegel steken veel minder af.

’s Middags picknickten we ergens midden in het park met uitzicht op een kudde buffels. Een gesmaakte combinatie!

Naast bovengenoemde antilopen huizen er in Shimba Hills ook redelijk veel olifanten, Afrikaanse buffels en apen. Het park staat bekend voor zijn olifanten, maar ze zijn echter erg schuw en houden zich meestal schuil in de bossen. Een paar jaar geleden hebben ze honderden olifanten naar een ander wildpark gebracht omdat ze toen met teveel waren. In 2005 zouden ze het verbazingwekkende aantal van 600 olifanten bereikt hebben en dit was duidelijk te veel voor zo’n klein gebied. In plaats van de kuddes te slachten, organiseerde het ‘Kenya Wildlife Service’ een onuitgegeven 3,2 miljoen US $ kostende verplaatsingstocht van niet minder dan 400 olifanten om zo de druk op de habitat te verlichten. Deze 400 olifanten werden overgebracht naar het Tsavo East National Park. Wij kregen er enkel een paar te zien op heel grote afstand. Jammer!

Verder kregen we nog bavianen, wrattenzwijnen, een eenzame giraffe, impala’s, hartenbeesten en andere soorten antilopen te zien.

Veel verschillende vogelsoorten zal men in dit park niet aantreffen, maar wel een aantal zeldzame soorten als Fischers toerako en de palmgier. De roodkeelfrankolijn is het plaatselijk symbool.

Al rijdend doorheen het park werden we omkaderd door verscheidene soorten vegetaties, gaande van regenwoud tot open grasvlaktes. In een dicht bebost gebied hoorden we plotseling geritsel. We stopten onmiddellijk. Vermoedelijk was er in de omgeving ergens een olifant zich een weg aan het banen door de bomen. Jammer genoeg konden we geen glimp opvangen van dit imposante zoogdier en moesten we tevreden zijn met onze imaginaire olifant. Maar we hadden er toch één van nabij gehoord!

Als afsluiter van onze trip maakten we een wandeling naar een waterval, Sheldrick Falls, naar het schijnt de drinkplaats van veel wilde dieren. De omgeving was prachtig, maar dieren kregen we niet te zien.

Na deze geslaagde onderneming, vatten we de terugweg naar Mombasa aan. Eenmaal terug aangekomen in onze thuisplaats, besloten we om ons avondmaal te nuttigen in een Chinees restaurant dat zich ergens tussen de ferry en Nyali bevond (06:30 PM). Zeer lekker!





Vervolgens was het tijd om onze ‘matatu’ terug af te leveren. We kwamen echter voor een gesloten poort te staan. Gelukkig hadden we het GSM-nummer van de verdelers bij de hand en konden we hen opbellen. Ze konden er zelf niet meer geraken en maakten er geen probleem van om het minibusje morgen zelf aan de grote supermarkt in Nyali, de Nakumatt, te komen ophalen. Ineens hadden we ons vervoer naar ons appartementje ook geregeld en moesten we ons hier alvast geen zorgen over maken.


Thuis aangekomen speelden we nog gezamenlijk een spelletje poker. Daarna besloten we nog een klein stapje te gaan zetten en trokken richting Bob’s place. Dit is een openlucht bar, waar men op het gemakje een pintje kan komen drinken en kan dansen op de plaatselijke muziek gedraaid door een DJ die de knepen van het vak nog niet helemaal onder de knie heeft gekregen.

Intermezzo: Het Keniaanse bier

Het Keniaanse bier is van uitstekende kwaliteit. De Keniaan drinkt het meestal lauw. Indien men het bier liever gekoeld (‘baridi’) drinkt, kan men dit er beter bij zeggen. Kenianen houden enorm van bier (pilsener) en er zijn overal bars te vinden, variërend van eenvoudige hutten in de berm tot luxueuze vijfsterren cocktailbars met obers die een vlinderdasje dragen. Wat het bier betreft is er een geweldig breed assortiment dat wordt aangevoerd door de beroemde ‘Tusker’, een pilsener die is vernoemd naar de broer van een brouwer die in de jaren 1920 door een kudde op hol geslagen olifanten werd vertrapt. ‘White Cap’ (vernoemd naar Mount Kenya) is een ander populair merk, terwijl de relatieve nieuwkomer ‘Castle’ in Zuid-Afrika wordt gebrouwen en steeds meer aftrek vindt.

Vrijdag

Vandaag heb ik weer enkele prenatale onderzoeken (‘assessments’) verricht. Het is nog altijd niet gemakkelijk om de os cervix helemaal juist te beoordelen (ligging, verstrijking, consistentie, ontsluiting, staande vliezen, aard en stand voorliggende deel, indaling). Ik zal nog veel moeten oefenen!

Op ‘labour ward’ lag er een opnieuw een dame waarvan de zwangerschap gecompliceerd werd door haar serotiniteit (zwangerschapsduur van meer dan 42 weken). De meeste zwangere vrouwen weten hun uitgerekende, daarom niet altijd exacte, verwachte bevaldatum niet. Dit komt omdat ze meestal niet precies kunnen nagaan wanneer de conceptie heeft plaatsgevonden. Anderzijds komen veel vrouwen pas naar de kliniek wanneer er weeënactiviteit is en dit kan soms aanwezig zijn na 42 weken.

Men ziet hier ook vaak zwangere vrouwen met een foeto-pelviene disproportie (FPD). Hierbij is het bekken te smal of niet geschikt om kinderen langs vaginale weg ter wereld te brengen. In de meeste gevallen zal dit leiden tot een keizersnede. Ik heb wel de indruk dat deze diagnose nogal vaak verkeerd wordt aangewend. Soms associeert men heel vlug een traag evoluerende indaling en ontsluiting met FPD. Terwijl dit niet altijd het geval is, volgens mij. Men heeft vaak niet het geduld om het verdere (natuurlijke) verloop rustig af te wachten.

Er was ook een 24 weken zwangere dame die zich kwam aanmelden met een slangenbeet. Over welke slang het ging weet ik niet, maar ik weet wel dat het vermoedelijk een dodelijke slang moet geweest zijn. Haar zoontje van 7 jaar is namelijk enkele weken terug omgekomen bij een beet van een soortgelijke slang. Zij is gisteren gebeten door deze slang en heeft nog geen antidoot gekregen. Haar hand en onderarm waren enorm gezwollen. Ze had haar arm afgebonden met een doek zodat het gif niet naar omhoog zou kunnen komen. Het belangrijkste was nu dat ze het antidoot kreeg toegediend. Hiervoor moest ze naar spoed (‘casualty’), wat voor de nodige problemen zorgde. Er moest heel wat geregeld worden. Kenianen zijn echter geen organisatietalenten, dus het koste allemaal de nodige tijd! Uiteindelijk is deze dame nog goed terecht gekomen op de prenatale afdeling. Met de foetus was ook alles in orde. Hiermee bedoel ik dat de foetus actief was en een regelmatige hartslag had.

Zaterdag zijn we van plan om op safari te gaan. We zullen Shimba Hills National Reserve bezoeken. We willen zelfstandig rondtrekken en dus moeten we op voorhand een klein busje huren. Vandaag konden we ons busje gaan afhalen. Na het nodige papierwerk, de betaling van een waarborg en de overhandiging van de sleutels was het busje een dag van ons, onze eigen ‘matatu’.

’s Avonds zijn we ons buikje weer eens gaan vullen in Chillers, het goedkope plaatselijke restaurantje. Naast de overheerlijke vruchtensappen (‘passion juice’ en ‘peach juice’) verorberden we ‘ugali’, ‘pilau’, bonen, …

Intermezzo: Keniaanse alcoholvrije dranken

Veel Kenianen gebruiken om religieuze of sociale redenen geen alcohol. Men is in dit land dol op zoetigheid en deze voorkeur komt dan ook tot uiting in frisdranken zoals Cola, Fanta en ‘stony tangawizi’ gemberbier (allen van The Coca-Cola Company). ‘Stony’ is enkel te drinken als hij goed fris staat, wat niet altijd het geval is. Het zal wel nooit mijn lievelingsdrankje worden!

Er is overal een geweldig aanbod van overheerlijke verse vruchtensappen (passievrucht, mango en sinaasappel zijn het populairst).

Water is redelijk duur. Het is duurder dan cola of Fanta.

Donderdag

Volgens afspraak hadden we vandaag weer les van Dr. Mandaliya. Dit keer ging het over tuberculose (TBC). Tuberculose is de ziekte van de arme mensen. Men ziet ook vaak de combinatie HIV en TBC. Mensen met HIV hebben een zeer zwakke weerstand, ze zijn zeer vatbaar voor infecties. Daarbovenop komt dat arme mensen heel dikwijls met een heleboel mensen samen onder één dak worden en dat er zo al heel vlug sprake kan zijn van een endemie. We kregen uitleg over de fysiopathologie, de kliniek, de verschillende uitingen van TBC (o.a. pulmonaal, cardiaal, cerebraal, gastro-intestinaal, …), de diagnostiek en de behandeling van tuberculose.

Sinds onze komst was er nog geen druppel regen gevallen. Daar kwam vandaag verandering in. Gedurende de voormiddag heeft het bij momenten gestortregend. De regen kwam met bakken uit de hemel.

Intermezzo: Het Keniaanse klimaat

Kenia kent enorme verschillen in topografie en klimaat: pieken met eeuwige sneeuw maken plaats voor woestijnen en door palmen geflankeerde stranden, alsmede glooiende savannen, alpiene hooglanden en de maanlandschappen in het noordoosten.

Omdat het land op de evenaar ligt, zijn er geen seizoenen. De dagen zijn er zonnig en heet, maar de nachten kunnen koel zijn.

Als stelregel kan men de volgende periode-indeling aanhouden:

januari en februari: droog
maart tot en met mei: nat (‘lange regens’)
juni tot en met september: droog
oktober tot en met december: nat (‘korte regens’).

Aan de kust is het altijd (tropisch) heet; de gemiddelde temperatuur is 27-31°C. de gemiddelde dagtemperatuur in Naïrobi is 21-26°C. de temperatuur op de andere plaatsen hangt af van de hoogte. De maanden juli en augustus worden de Keniaanse winter genoemd.

Na de les van Dr. Mandaliya werd ik weer verwacht op de ‘labour ward’. Vandaag had ik de mogelijkheid om enkele praktische examens van de studenten verpleegkunde (‘nurses’) mee te volgen. Ze moeten in totaal 4 praktische examens afleggen tijdens hun stage op het verloskwartier. Zo moeten ze een zwangere vrouw prenataal grondig onderzoeken, een bevalling in goede banen lijden en de placenta adequaat onderzoeken, een episiotomie hechten, de pasgeborene opvangen en de postnatale zorgen kunnen toedienen. Dit is echt allemaal veel uitgebreider en grondiger dan bij ons. De studenten hebben misschien niet zoveel kennis als de studenten in België, maar ze hebben wel veel meer praktische vaardigheden. Dit mis ik wel enorm in onze opleidingen. Je leert bij ons pas een bevalling te begeleiden als je van plan bent om te specialiseren in verloskunde. Een gemiste kans voor velen! Nu ook is het niet gemakkelijk om jezelf op te dringen en zelfstandig een bevalling op te volgen, want deze studenten moeten allemaal hun examen kunnen afleggen en ze zijn met heel wat. Voor ze hun examen afleggen moeten ze bovendien ook eerst een paar bevallingen van zeer nabij gevolgd hebben. Dit maakt het niet evident om mijn persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen!

’s Middags heb ik op ‘theatre’, het operatiekwartier boven de ‘labour ward’ waar ze keizersneden uitvoeren, gegeten. Ik zou daar elke middag kunnen gaan eten. De pot schaft echter wel een hele week hetzelfde voedsel. Dit is een mengeling van rijst, kolen en rundsvlees. Vandaag heb ik daar ook voor de eerste maal de Keniaanse thee gedronken. In het Kiswahili wordt dit ‘chai’ genoemd. Dit is heel zoet, melkachtig aftreksel van theebladeren.

Intermezzo: De Keniaanse thee - chai

Kenianen zijn grote liefhebbers van ‘chai’ en drinken die de hele dag. Thee wordt in heel Kenia met veel melk, suiker en soms kruiden gedronken. Wanneer men geen melk (‘bila maziiva’) of geen suiker (‘bila sukari) in de thee wilt, moet men dit duidelijk kenbaar maken.

Het is leuk om te weten dat het woord ‘chai’ ook de betekenis van fooi of steekpenningen heeft. Thee komt oorspronkelijk uit China en werd voor het eerst in 1903 in Kenia verbouwd. Pas twintig jaar later werd dit een commercieel interessante onderneming. Tegenwoordig is thee één van de belangrijkste exportproducten en de grootste plantages bevinden zich rond de stad Kericho, die de ‘theehoofdstad’ van Kenia wordt genoemd.

Bezoekers moeten alert zijn bij het bestellen of aannemen van een kop thee, omdat het Keniaanse concept van thee sterk afwijkt van het begrip dat wij van dit drankje hebben. Traditioneel worden de theebladeren met melk in een grote pot gekookt en wordt het mierzoete en bijna melkwitte aftreksel gloeiend heet uitgeserveerd. Als men hier niet zo van houdt, kan men ook naar ‘black tea’ vragen, die ook door vele Kenianen wordt gedronken. Als men in een restaurant thee bestelt, krijgt men een pot met lauw water waar een theezakje in drijft en daarnaast een kannetje met melk. Als men eens een oer-Engels kopje thee wilt drinken, dan bestelt men ‘British tea, very hot please, with cold milk’.

’s Avonds zijn we nog naar de bar naast de Nakumatt, het winkelcentrum, geweest. Elke donderdag is het ‘Thirsty Thursday’! Als men 2 biertjes besteld, krijgt men een derde gratis. Cheers!

Woensdag

Vandaag voelde ik me niet echt zo heel lekker. Er waren wat problemen met het gastro-intestinaal stelsel. Ik ben dan ook maar thuis gebleven en niet naar de stage geweest. Dit leek mij het handigst, ook al omdat de toiletten in het ziekenhuis niet echt zo heel proper zijn. Het zijn trouwens Franse toiletten, wat zeker al oncomfortabel is voor ons, verwende Belgen.

Ondertussen kon ik me thuis wat verder verdiepen in de gewoonten van de Kenianen door in de resigidsen te lezen. Ik kon verder ook de volgende les van Dr. Mandaliya al een beetje voorbereiden.

’s Avonds hebben we weer zelf ons potje gekookt. Dit keer waren het spek met eieren.

Dinsdag

Vandaag kregen we de eerste privéles van Dr. Mandaliya. We werden om 8.00 AM in zijn kantoor verwacht. Het topic van vandaag was malaria. Dit is een wijdverspreid probleem in Kenia, zeker aan de kuststreek. Als hulpverlener wordt men hier dus heel vaak mee geconfronteerd. Een interessante les! Het microscopisch onderzoek van de eventuele aanwezigheid van malaria is trouwens geheel gratis en gebeurt via een kleine bloedafname. Ook het onderzoek voor HIV is gratis.

Vandaag heb ik ook voor de eerste maal Dr. Othigo ontmoet. Zij is zowat de grote baas op de afdeling verloskunde. Deze fors gebouwde madam zou ook wat moeten instaan voor de begeleiding tijdens mijn stage verloskunde. Ik vrees echter dat ik haar maar heel zelden te zien zal krijgen. Ze passeerde vandaag toevallig langs de ‘labour ward’ en werd meteen ter hulp geroepen bij een moeilijk evoluerende bevalling. Het hoofdje daalde niet verder in. Men besloot om een vacuümextractie uit te voeren. De ‘medical officer’ was met deze techniek van bevallen nog helemaal niet vertrouwd. Hij had dit nog nooit gedaan en het werd hem terstond in de schoenen geschoven. Een geklungel van jewelste. Er werd in eerste instantie een te kleine zuignap gebruikt, waardoor deze telkens van het hoofdje slipte. Men moet zo’n zuignap echt goed plaatsen, want anders kan men ofwel de hoofdhuid beschadigen, ofwel lacereert men de vaginawand. Dit laatste is echt heel pijnlijk! De indaling vorderde niet. Dr. Othigo was de reddende engel en kwam de ‘medical officer’ ter hulp. Ze eiste onmiddellijk een grotere zuignap. Na het plaatsen van een episiotomie (de ‘knip’) en het trekken volgens de natuurlijke weg van de uitdrijving, kwam er al schreiend een jongetje met punthoofd ter wereld. Gelukkig!

Na kort innerlijk overleg besloot ik ‘s avonds mijn haar te laten kortwieken door een plaatselijke kapper. In deze tropische hitte is een lange haardos echt niet zo ideaal. Al gauw vond ik in de buurt een herenkapper. Hij vroeg in eerste instantie meer dan 500 KSh omdat er volgens hem veel werk aan was. Ik kon afdingen tot 300 KSh. Met de tondeuse werd mijn haar ingekort tot de lengte van zo’n 8 mm. Na een klein kwartiertje was het gebeurd en was er geen weg meer terug. Één ding stond echter wel vast: ik kon de warmte verder trotseren met een kort gewiekte haartooi. Verfrissend!

Intermezzo: Geluk is een nieuw kapsel

Keniaanse vrouwen vinden het heerlijk om uitgebreide patronen in hun haar te laten vlechten (in salon, kiosk of achtertuin) en besteden uren aan het ontkroezen, verven en veranderen van hun haar: de resultaten zijn heel vaak overweldigend. In de bush besteden de Maasai-krijgers ook veel tijd aan het vlechten van elkaars haar, dat wordt opgesierd met leem en oker. Ook worden er ornamenten aan het kapsel toegevoegd die varieren van knopen tot plastic rozen.

’s Avonds zijn we gaan eten in een heel lokaal restaurantje dat Maarten had geregeld. Het werd uitgebaat door man en vrouw, die het zeker niet breed hadden. We werden onthaald op een klein terrasje, grenzend aan een bouwvallige keuken, annex woonst. Op de achtergrond speelde een muziekcassette af met de plaatselijke muziek. Er werd ons gevraagd de handen te wassen alvorens de maaltijd te nuttigen. Dit hoort zo! Hiertoe bevindt zich in een hoek van het restaurantje meestal een wastafel. In kleinere eetgelegenheden gaat er meestal iemand met een kan water en een opvangschaal rond. Wij konden gebruikmaken van een ton gevuld met water en voorzien van een kraantje. Dit bevond zich naast het terras. We werden voorzien met wat de keuken nog in voorraad had. Vijf personen hadden ze echter niet meer verwacht. We verdeelden één (aangebakken) vis, rijst, tomaten,… onder ons vijven. De drank moesten ze ook nog ergens gaan zoeken, want ze hadden niet voldoende in voorraad. Een hulpje werd op pad gestuurd, maar kwam van een kale reis terug. We nuttigden dan maar wat er nog wel aanwezig was. Voor deze maaltijd betaalden we niet meer dan 800 KSh. Spotgoedkoop! We betaalden met 1000 KSh wat opnieuw voor de nodige problemen zorgde. Men kon niet teruggeven. 1000 KSh is heel veel geld voor de plaatselijke bevolking en hierop kan men bijna nooit gepast wisselgeld teruggeven. Het hulpje werd opnieuw op pad gestuurd om dit bedrag te wisselen. Een nieuwe ervaring rijker keerden we voldaan terug naar ons appartementje.

Laat op de avond keken we thuis nog naar de Champion’s League wedstrijd Liverpool - Real Madrid, in goede banen geleid door de ons bekende Frank De Bleeckere. Wegens het tijdsverschil hebben we de match niet uitgekeken en zijn we gaan slapen bij een 2-0 ruststand (eindstand 4-0).

Intermezzo: Voetbal in Kenia

Er is een uitdrukking die zegt dat Kenianen overal hard kunnen lopen behalve op het voetbalveld. Inderdaad, de voetbalprestaties zijn niet altijd even goed te noemen. Voetbal is echter wel de populairste sport van het land. Terwijl de Keniaanse atleten in het buitenland volop in de belangstelling staan, is voetbal de sport die de mensen in het land zelf bezighoudt. Hoewel het nooit gepaard gaat met de ‘hysterie’ zoals we die bijvoorbeeld in Zuid-Amerika en Europa kennen, wordt er volop gevoetbald. Overal wordt gevoetbald, op elk veldje dat maar een beetje vlak is en met alles wat maar op een bal lijkt. De ‘bal’ is dus niet altijd een voetbalbal! Maar goed, met een prop papier of een conservenblik gaat het ook. Duizenden supporters vullen de stadions tijdens competitie- en bekerwedstrijden en net als elders in de wereld moet de politie soms ingrijpen als de vlam in de pan slaat.

In Kenia wordt voetbal gespeeld in 2 divisies van elk 18 clubs, waarbij elk seizoen drie clubs promoveren en degraderen. Het belangrijkste evenement van het jaar is de ‘Moi Golden Cup’, een toernooi waaraan alle 36 clubs deelnemen en de winnaar van een wedstrijd steeds doorgaat naar de volgende ronde.

Het nationale team van Kenia, de Harambee Stars, heeft nog niet veel van zich doen spreken in de internationale competities. In 2004 kwamen ze, na een afwezigheid van twaalf jaar, terug in de African Cup of Nations. Hier werden ze prompt weer uitgeschakeld, ondanks hun eerste overwinning ooit, 3-0 tegen Burkina Faso.

In 2006 werd Dennis Oliech de eerste Keniaan die in de Europese top meespeelde. Hij kwam uit voor het Franse Nantes.

Week 2

Maandag 9 maart 2009

Deze week wordt de eerste echte volledige week stage in het Coast Province General Hospital. Zoals eerder vermeld is dit het ziekenhuis voor de armere Kenianen. De mensen met geld kunnen beter terecht in de talrijke privéklinieken. Deze klinieken hebben min of meer dezelfde faciliteiten als in het Westen.

Deze eerste dag van de week heb ik voornamelijk de ‘assessments’ bijgewoond en meegedaan. De hoogzwangere vrouw komt zich hier aanmelden en wordt dan onderzocht. Men vraagt naar specifieke klachten zoals beginnende weeënactiviteit, uitstralende rugpijn, vermoeidheid, vruchtwaterverlies, activiteit van de foetus, gezwollen voeten,…. Door middel van een uitwendig onderzoek van de zwangere buik wordt de ligging van de foetus bepaald. Men schat daarnaast ook de zwangerschapsduur en beoordeelt de graad van indaling van het hoofdje. Met de foetoscoop wordt er geluisterd naar de foetale harttonen. Hoe rap slaat het hartje? Is de hartslag regelmatig? Vervolgens wordt er een vaginaal onderzoek uitgevoerd. Men beoordeeld men de cervix (verstrijking, dilatatie, weekheid), de al dan niet bomberende vruchtvliezen, het voorliggende deel (meestal het hoofdje), de graad van indaling en de bekkenring. De bloeddruk wordt genomen en in sommige gevallen een bloedstaaltje. De bloedresultaten worden gecontroleerd. Is de zwangere HIV reactief? Staat zij onder therapie? Kan de zwangerschap gecompliceerd worden door specifieke infecties zoals syfilis en hepatitis. Wat is de rhesusfactor van de zwangere vrouw en heeft zij al dan niet haar profylaxe gekregen voor mogelijke rhesusimmunisatie? Men schrijft alle bevindingen op in een schriftje dat de zwangere bij zich heeft. De zwanger wordt dan ofwel na een paar uur terug verwacht of schuift door naar de ‘labour ward’. Als er specifieke medicatie genomen moet worden, kan die vaak pas achteraf door de ‘relatives’ (familie) worden meegebracht. Als de onderzoeken of de medische handelingen niet betaald kunnen worden, wordt dit op een papiertje geschreven en wordt dit achteraf betaald (lees: als de nodige fondsen vergaard zijn). Dit gebeurt vaak ook door die ‘relatives’.

Het verloskwartier in dit ziekenhuis kan min of meer beschouwd worden als een tertiair centrum, waardoor men heel specifieke zwangerschapspathologieën kan zien. Er zijn veel doorverwijzingen vanuit andere ziekenhuizen omwillen van een niet vorderende indaling, een slechte progressie van de dilatatie van de cervixmond, slechte conditie van de zwangere, foetale nood, …. Wederom een geval van eclampsie gezien.

Een andere fenomeen is de omgang met steriele handschoenen. Met steriele handschoenen wordt er zeer kwistig omgesprongen. Deze handschoenen worden voor vele handelingen gebruikt die niet meteen steriliteit vragen. Als je je bedenkt dat er soms een tekort is van dergelijke handschoenen doet dit wel eens de wenkbrauwen fronsen. In dergelijke gevallen is men wel genoodzaakt om niet steriele handschoenen uit te voeren. Een andere mogelijkheid is het onderzoek uitstellen tot er een paar steriele handschoenen gevonden wordt. Het begrip ‘steriliteit’ wordt trouwens ook niet altijd heel strikt genomen. Men moet het begrip steriliteit zeker met een korreltje zout nemen. De zorgverstrekkers proberen hier wel op te letten, maar dikwijls wordt het toch achterwege gelaten. Men moet soms echt wel eens de ogen dichtknijpen in dergelijke toestanden.

Naar horen vertellen gaat er heel dikwijls een operatie niet door omdat de patiënt niet komt opdagen en meestal is dit omdat hij/zij de operatie niet kan betalen. Voor andere ingrepen is het materiaal soms niet aanwezig. Het gebeurt ook wel eens dat de (steriele) schorten, de mondmaskers of de mutsjes om het haar af te dekken op zijn, waardoor men niet verder kan werken en de operatie uitgesteld moet worden.

Zondag: Shimoni

Met het doel dolfijnen te zien, vertrokken we heel vroeg in de morgen met de ‘matatu’ richting Shimoni, op ongeveer 70 kilometer van Mombasa. Daarvoor moesten we eerst naar het Likoni veer om de haven van Kilindini over te steken. Een massaspektakel! De ferry biedt ruimte en plaats voor enkele auto’s en honderden mensen, die allen de oversteek willen maken van of naar werk of woonplaats.

Shimoni is een plaatsje dat zich aan het zuideinde van de kust bevindt, bijna tegen de grens met Tanzania. In Shimoni zijn er grotten waarin zich zoetwaterbronnen bevinden, gevoed door het smeltwater van de Mount Kilimanjaro in Tanzania. Shimoni heeft zijn naam aan deze grotten te danken. Shimoni betekent in het Kiswahili ‘plaats van de grote spelonken’ of ‘plaats van het gat’. Het ‘gat’ bestaat uit een aantal enorm grote kalksteengrotten. De grotten waren een geliefde schuilplaats voor smokkelaars en slaven die kans hadden gezien te ontsnappen. Een ander verhaal is dat het ‘gat’ ooit dienst zou hebben gedaan als gevangenis voor slaven. Het gejammer van de onfortuinlijke gevangen spookt nog steeds door deze ruimten! Brrr… De bewoners baten deze oude slavengrotten nu uit als een toeristische attractie. Actueel bewijs dat er hier slaven werden gehouden is zeer schaars, maar een bezoek zou de verbeelding tot zich laten spreken.

Ter hoogte van Shimoni bevindt zich ook het Kisite Marine Nationaal Park. Het Nationaal Park ligt enkele kilometers uit de kust van Shimoni, op een schiereiland nabij de grens met Tanzania. Een mooiere plaats zouden duikers en sportliefhebbers zich nauwelijks kunnen wensen. Men zegt dat er nergens ter wereld beter gesnorkeld kan worden dan rondom het kleine eiland Kisite.

Het Kisite Marine Nationaal Park werd in juni 1978 als beschermd gebied aangewezen. Het is een gebied waar wetenschappers nog lang niet zijn uitgestudeerd. De koraalriffen zijn van een buitengewone schoonheid en vormen tezamen met de riffen van het Mpunguti Marine Nationaal Park één van de meest complexe ecologische systemen ter wereld.

Het water rond Kisite Marine Nationaal Park is kristalhelder en diepblauw. Het bevat tientallen soorten koraal waaronder enkele zeer zeldzame, zoals het penseelkoraal. Men spreekt van koraaltuinen. In deze tuinen spelen honderden soorten kleurrijke bewoners. Namen als papegaaivis, engelenvis, rotskabeljauw en vlindervis spreken voor zich. Er komen veel dolfijnen en bruinvissen voor in het gebied.

Na een tocht met de ‘matatu’ van bijna 2 uur kwamen we aan in het vissersdorpje Shimoni. We werden meteen overrompeld door gidsen, de eigenaars van een dhow (een zeilbootje) en de verhuurders van snorkelgerief. Er wordt een prijs afgesproken met de ‘boatman’ en die verdeeld het bedrag dan op zijn beurt onder zijn trawanten. Na veel gepalaver konden we ietwat van de prijs afdingen. Dit was niet echt naar de zin van onze Mohammed. Hij zou van deze som niet kunnen leven en hij moet het bedrag dan ook nog eens verdelen! Dit zullen we dan ook de rest van de dag merken. Niet echt bevorderlijk voor een aangename dag! Naar onze bescheiden mening hebben we nochtans meer dan genoeg betaald, zelfs wat teveel. Bovenop op de prijs van een gemotoriseerde boot kwam nog eens de toegangsprijs voor het Nationaal Park.

De gemotoriseerde boot bracht ons naar de mooiste koraalriffen en Wasini Island. Op weg naar één van de drie eilanden voor de kust van Shimoni, zagen we een kleine inktvis. Deze werd prompt opgevist en was ook meteen het avondmaal van onze vriend Mohammed en zijn vele kinderen. Dolfijnen kregen we jammer genoeg niet te zien. Het beste tijdstip om hen te bewonderen was reeds voorbij. Met name voor de klok van tien uur heeft men een grote kans om dolfijnen te zien in het Kanaal van Shimoni, een smalle zeestraat (gebied tussen Shimoni en Wasini). Daarom waren we ook heel vroeg vertrokken! Helaas, niet vroeg genoeg.

Het was tijd voor een eerste snorkelpartijtje. Mohammed stuurde de stuurman van de boot naar een mooi plekje om te snorkelen. Mijn eerste snorkelervaring! Nadat ik de techniek van het snorkelen een beetje onder de knie gekregen had, kon ik de koraalriffen afspeuren. Op zoek naar enkele prachtige exemplaren van fauna en flora, ging een voor mij onbekende wereld open. Prachtig! De onderwaterwereld van het koraalrif is adembenemend mooi.

Even later brachten we een bezoekje aan Wasini Island. Op Wasini Island ligt een Arabische nederzetting die bijna net zo oud is als Lamu. De havenstad Lamu is het enige restant van een stedelijke beschaving die minstens duizend jaar lang aan deze kust heeft bestaan. De oudste archeologische vondsten dateren van de 9de eeuw. Op Wasini Island zijn geen wegen of stromend water. De enige elektriciteit komt van generators. Op dit eiland bevinden zich de ‘koraaltuinen’, ‘Coral Walk’. Men krijgt een ietwat bizar landschap voor ogen: de droogstaande koraalriffen worden omgeven door een houten wandelpad. Op die manier kan men de koraalriffen bezichtigen.

Toen we alles wel zo’n beetje gezien hadden, trokken we terug naar het vasteland, Shimoni. Hier wilden we nog een hapje eten. Mohammed probeerde ons in eerste instantie nog wat geld af te troggelen. Echter pas daarna werd de sfeer wat grimmiger, toen Mohammed de eigenaars van het snorkelgerief niet genoeg betaalde. Deze kwamen op hun beurt hun rechtmatige geld bij ons eisen. We moesten volhouden en mochten geen krimp geven! We hadden ons al een beetje laten uitbuiten, maar nu was het genoeg geweest. We besloten veiligheidshalve maar vlug de terugweg naar Mombasa aan te vatten.

Rond de klok van zeven kwamen we terug aan in Mombasa. Als afsluiter gingen we dineren in een Indiaans restaurant, het Singh Restaurant. Deze eetplek werd ons aangeraden door Dr. Mandaliya, de anatoom-patholoog van het ziekenhuis. Het staat bekend om zijn goede eten en de ruime porties. Het eten viel bij iedereen in de smaak. Een goed einde van een toch wel bewogen dag!


Intermezzo: Het koraalrif

Koraal domineert de Keniaanse kust. Langs grote delen van de kustlijn vinden we vier meter hoge koraalrotsen. Het zijn restanten van een oud koraalrif dat ongeveer 100 000 jaar geleden boven water kwam te liggen. In zee ligt nu een ‘nieuw’ rif. De fantastische vormen van het koraal en de schitterende kleuren van de vissen, zeeanemonen en andere bewoners maken een bezoek aan een rif tot een onvergetelijke ervaring! Wie voor het eerst in zijn leven snorkelend langs een koraalrif zwemt, valt van de ene verbazing in de andere en komt ogen tekort.

Voor rifvorming zijn een constante watertemperatuur, warmte en licht noodzakelijk en dat is de reden waarom koraalriffen uitsluitend in (sub)tropische gebieden en in ondiep water voorkomen.

Koraalriffen bestaan uit kokervormige huisjes van kalk. Deze worden gebouwd en bewoond door kleine, zeeanemoonachtige diertjes, die poliepen worden genoemd. Deze komen ’s nachts gedeeltelijk uit hun huisje om zich te voeden met plankton en andere kleine organismen. Overdag trekken ze zich terug in hun schulp. Dit geldt echter alleen voor de steenkoralen. Er zijn echter ook zachte koralen, die geen huisjes bouwen, waardoor ze niet echt bijdragen aan de vorm van het rif.

De voortplanting geschiedt zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk, dit wil zeggen door het samensmelten van een zaad- en een eicel (geslachtelijk) en door celdeling (ongeslachtelijk). Bij de geslachtelijke voorplanting zweven zaadcellen, die na rijping zijn vrijgekomen, door het water tot ze door een andere poliep worden opgezogen, waarna de zaadcellen de eicellen van dit diertje bevruchten. Uit de bevruchte eitjes komen vrij snel larfjes, die op zoek gaan naar een geschikte ondergrond om zich aan vast te hechten. De larfjes die hierin slagen, ontwikkelen zich in korte tijd tot een poliep om daarna een kolonie te stichten. Dit gebeurt door middel van ongeslachtelijke voortplanting. Hierbij ontwikkelt zich uit het weefsel van de poliep een ‘jong’. Dit kan een beetje vergeleken worden met een plant die een uitloper maakt. Doordat dit proces zich steeds herhaalt, ontstaat een kolonie. Er bestaan een heleboel verschillende koraalvormen, omdat de celdeling bij elke poliepsoort weer anders verloopt. De meest voorkomende vorm zijn de massieve en meestal ronde koralen. Koraal is meestal rood, paars of groen gekleurd vanwege de algen die erop leven. Niet zelden is de bovenkant van een rif bedekt met wier en met dode koraalkolonies, die bij laag tij door blootstelling aan lucht en zon zijn afgestorven. Hierdoor zijn de randen van een rif oneindig veel mooier dan de bovenkant, wanneer deze bij eb droogvalt.

Zaterdag

Zaterdag was een ‘lazy day’: uitrusten, boekje lezen, wat van de zon genieten, …. Kortom, een dagje om te bekomen van onze eerste dagen in Kenia, ‘pole pole’.

Vrijdag

Nieuwe dag en weer wat nieuws te vertellen. De complicaties die de zwangere vrouwen hier ten gevolge van hun zwangerschap doormaken, komt men bij ons, in het Westen, niet alle dagen tegen. Hier zijn deze ernstige ziektetoestanden jammer genoeg bijna schering en inslag. Vandaag voor het eerst een casus met eclampsie gezien. Eclampsie komt voor in de tweede helft van de zwangerschap en wordt voornamelijk gekenmerkt door een hoge bloeddruk in combinatie met stuipen. De beste remedie is binnen de 24u bevallen, ongeacht de zwangerschapsduur. Daarnaast was er ook een geval van seroniteit, een zwangerschapsduur van meer dan 42 weken. Dit komt bij ons allemaal maar heel zelden voor.

Iets wat me duidelijk opvalt als ik door het ziekenhuis wandelt, is dat de mensen pas naar hier komen als ze geen uitweg meer zien en ze wat geld hebben. Dus als allerlaatste mogelijke redmiddel. Veelal hebben ze het geld niet om eerder voor de noodzakelijk medische zorgen naar het ziekenhuis te komen (vervoer, medische kosten,…). Bovendien heerst er ook nog altijd de traditie van de ‘mganga’ (de medicijnman of tovenaar). Deze kerft bijvoorbeeld in de huid op de plaats waar het pijn doet, zodat het ‘slechte’ bloed uit het lichaam kan lopen. Bij ernstige aandoeningen zal deze ‘mganga’ dus niet veel hulp kunnen bieden. Het logische gevolg hiervan is dat deze mensen pas in een zeer laat stadium naar het ziekenhuis zullen komen, tenminste als ze daartoe alsnog in staat zijn. Om deze reden zullen de pathologieën zich bijna steeds in een vergevorderde toestand presenteren. De traditionele zorgverleners staan daardoor heel dikwijls voor een onmogelijke opdracht, zoals je je waarschijnlijk wel kan inbeelden. Er valt niet veel eer meer te rapen! Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie raadpleegt 80% van de landelijke bevolking een kruidendokter alvorens een reguliere arts wordt bezocht.

Bij de terugweg naar huis heb ik ook voor de eerste keer zelfstandig de ‘matatu’ genomen. Toch niet zo evident in een wildvreemde omgeving en een onbekende cultuur! Echter zonder de minste problemen goed aangekomen in ons appartementje.

Donderdag: Eerste dag stage

We moeten altijd redelijk vroeg opstaan om op tijd in het ziekenhuis te zijn. Een ritje met de ‘matatu’ naar het ziekenhuis duurt al vlug zo’n drie kwartier, zeker tijdens de spitsuren. Eerst moesten we wat papierwerk in orde laten brengen. Dit papierwerk bestond voornamelijk uit het invitatieformulier dat wij aan de ‘chief administrator’ moesten afgeven. Daarnaast betaalden we ook 5000 KSh inschrijvingsgeld, of opleidingsvergoeding zoals men pleegt te zeggen. In ruil werd een officieel document opgemaakt met de tijdsperiode van onze stages. Op het eerste zicht is dit een formaliteit, niet hier in Kenia! ‘The machine’ bleek kapot te zijn. We moesten dan maar in de namiddag om deze documenten komen. Om niet met lege handen terug te keren, hebben we ze maar voor alle zekerheid de volgende dag gaan ophalen. Hoe een eenvoudige opdracht, heel wat voeten in de aarde kan hebben! Alles gebeurt hier ‘pole pole’ (zeer langzaam, op het gemak), dus liever morgen dan vandaag nog.

Daarna werden we door Willem rondgeleid in het ziekenhuis. Het Coast Provincial General Hospital is een ‘community hospital’ waar alleen maar de armen komen. Iedereen zit of ligt in de gang te wachten op zijn medische zorgen. De meeste ‘wards’ zijn overbevolkt en er is meestal ook weinig medisch personeel voor handen.

Het operatiekwartier is niet echt gesofisticeerd te noemen. In Europa zijn we op dat gebied echt wel verwend. Het operatiekwartier wordt hier als het ‘Center of Excellence’ (naam die boven de ingang staat) benoemd. Dit wekt toch wel een apart gevoel bij me op, eens te meer ik de exacte context van deze benaming niet goed weet te plaatsen. Ironie of naïviteit? Hier zullen Aad en Jaap een belangrijk deel van hun stage doorbrengen. Willem loopt zijn stage op de ‘casualty’, de spoedafdeling. Een triage-systeem wordt gehanteerd. Eerst krijgen de ‘nurses’ en ‘clinical officers’ de patiënten te zien, daarna eventueel de ‘interns’. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de ‘medical officers’ en het vaste artsenpersoneel, de ‘consultants’. Ik zal later nog wel eens deze rangorde verder toelichten! De artsen verkiezen in de meeste gevallen in een privékliniek te werken. In dergelijke kliniek worden ze rijkelijk betaald. Ze vergaren een loon naar Europese normen. Het is nu misschien enkel belangrijk dat je weet dat deze mensen een verschillende opleiding gehad hebben. Maarten en ik zullen onze stage verrichten op ‘labour ward’. Dit gebouw wordt ‘Millennium Wing’ genoemd. Deze afdeling van het ziekenhuis is voornamelijk een tertiair centrum, waarmee ik bedoel dat veel zwangere vrouwen die hier komen één of andere zwangerschapscomplicatie doormaken. Op het gelijkvloers vindt de ‘assessment’ plaats. De hoogzwangere wordt hier gehoord en onderzocht. Men schat de duur van de zwangerschap. Hoe ligt de foetus? Hoe zijn de harttonen? Is er reeds arbeid? Zo ja, in welke fase? Enkel de vrouwen in de actieve fase van hun arbeid (ontsluiting van meer dan 3 cm) en zij bij wie de zwangerschap voor complicaties zorgt, bijvoorbeeld hoge bloeddruk, vervolgen hun weg naar de verloskamers. De rest mag enkele uren later terugkeren en wordt dan opnieuw beoordeeld. Op de eerste verdieping bevindt zich de ruimte waar men keizersneden uitvoert. Naast dit gebouw bevinden zich nog twee andere gebouwen, namelijk één voor de prenatale begeleiding en diagnostiek en één voor de postnatale opvang van moeder en kind.

We maakten ook kennis met Dr. Mandaliya. Dit is de anatoom-patholoog van het ziekenhuis en een zeer verstandig en welbespraakt man. Hij zal ons in de toekomst elke dinsdag en donderdag een uurtje onderwijzen in een ‘tropische’ topic naar keuze: malaria, TBC, HIV,…. Daarnaast stelde hij ons gerust en zei dat we met al onze vragen bij hem terecht konden, dag en nacht. Als we in contact zouden komen met de politie, moeten we maar vertellen dat we samen met Dr. Mandaliya werken en de problemen zullen dan wel opgelost geraken. Hij kan misschien ook wel enkele trips voor ons regelen (Mount Kilimanjaro, een safari,…). Een boeiende figuur!

In het ziekenhuis kan men ook lunchen op 2 verschillende plaatsen. Men vindt er enkel de plaatselijke keuken. Eetbaar en goedkoop!

Het Keniaanse Engels kan soms wel eens voor een obstakel zorgen. Het is niet het Europese Engels, andere uitspraak en klemtonen. Het patiëntencontact verloopt soms moeilijk omdat zij enkel het Kiswahili uitstekend beheersen en het Engels slechts met mondjesmaat! Ik had de artsen en verplegers misschien ook wel wat opener verwacht. Soms voel ik me een beetje een indringer. Dit zal hopelijk wel beteren in de volgende dagen en weken.

’s Avonds deden we onze inkopen in de ‘Nakumatt’, een zeer grote supermarkt. Het ligt op 5 minuutjes wandelen van onze verblijfplaats en men kan er praktisch alles verkrijgen. Een stukje ‘Europa’ in Kenia, zo zou men kunnen zeggen!

Daarnaast nog een nieuw gezelschapsspel leren kennen, Machiavelli.

Woensdag

Al heel vroeg werd ik wakker in het zweet. Het zal nog wel een tijdje duren vooraleer ik gewend raak aan deze tropische hitte!

Op het programma stond een eerste kennismaking met Mombasa. Het plan was om het consulaat te bezoeken, een lokaal telefoonnummer aan te schaffen en verder vooral onze ogen de kost te geven. We maakten ons ook klaar voor de eerste belevenissen met het openbaar vervoer: de ‘matatu’ en de ‘tuk-tuk’.

Ook in Mombasa zijn er nauwelijks verkeersregels. Een ‘matatu’ is zeer zeker niet het veiligste transportmiddel in Kenia, maar wel relatief goedkoop. Deze kleine busjes zijn geschikt voor 14 personen en hun doel is zeker niet minder passagiers aan boord te hebben. Achter het stuur zit onveranderlijk een kamikazepiloot. Ze willen hun traject ook zo snel mogelijk afleggen en deinzen er niet voor terug om anderen langs links en rechts voorbij te steken en haar elkaar zoveel mogelijk de loof af te steken. Een echte belevenis! Bij de meeste ongevallen is een ‘matatu’ betrokken. Eens de politie ten tonele komt, willen ze die het liefst wel te vriend houden. Een overtreding kost al gauw 500 Keniaanse Shilling, een immens bedrag voor de lokale bevolking.


Intermezzo: De matatu

Matatu’s zijn particuliere minibusjes en tot busjes omgebouwde pick-ups, die een min of meer vaste route rijden rond het stadscentrum en tussen de steden. Men kan op elke willekeurige plaats langs de route in- en uitstappen. Ze rijden niet op vaste tijden, zoals de bussen. De matatu’s rijden van zonsopgang tot na het invallen van de duisternis en komen bijna overal, zelfs in de meest afgelegen gebieden. De plaats van bestemming staat vaak aangegeven op een bordje achter de vooruit of op de flank van het busje geschilderd. Ze zijn, net als de vele particuliere busmaatschappijen, uit noodzaak geboren omdat de routes en de capaciteit van de officiële bussen te beperkt waren. Volgens recentelijk ingevoerde wetten mogen er ‘nog maar’ maximaal 14 passagiers worden meegenomen en de matatu’s zijn nu ook voorzien van snelheidsbegrenzers. Desondanks zitten ze altijd propvol. ’s Nachts worden het echte R&B-tempels: muziek op hoog volume, felgekleurde neonlampjes (blauw, rood, geel, …) in en op de auto,….

Matatu komt van het Kikuyu-woord ‘tutu’, dat 3 betekent. Bij de allereerste matatu’s kostte ieder ritje namelijk drie 10 cent stukken. Tegenwoordig zijn ze niet of nauwelijks goedkoper dan de bus. Voor de meeste Kenianen zijn ze het enige betaalbare vervoermiddel. Men vraagt het best bij lange ritten vooraf hoeveel het kost. De chauffeur betaalt de eigenaar van het voertuig elke avond een vast bedrag en wat hij extra incasseert mag hij houden en vormt dus zijn bijverdienste. ‘Tijd is geld’ luidt dan ook het motto! En zo rijden ze er ook naar! Men betaalt tijdens of aan het eind van de rit aan het hulpje van de chauffeur. Deze zit achterin of hangt buiten aan de auto als er binnen geen plaats meer is en is meestal in het rood gekleed. Hij is ook behulpzaam bij het ronselen van passagiers en hij geeft de chauffeur te kennen wanneer er iemand uit wil stappen door op de carrosserie te tikken, te fluiten of te roepen. Grote bagage gaat vaak op het dak en kost extra. Heel soms valt daar ook een rugzak onder! Op sommige matatu’s staan fraaie spreuken of namen, zoals ‘God is Good’, ‘Sleeping Coach Express’, ‘Take me Home’ en ‘A Beautiful Woman Does Not Stay With One Man’. Een rit met een matatu is een hele belevenis, maar men moet zich bedenken dat ze nogal eens betrokken zijn bij ongelukken door hun gevaarlijke rijgedrag (onverantwoord inhalen, plotseling stoppen, …), overbelasting of slechte staat van onderhoud.


Een ‘tuk-tuk is een gemotoriseerde driewieler, waar maximaal 3 passagiers mee vervoerd kunnen worden.

Net als in Naïrobi is het hier in Mombasa een enorme mierennest. Iedereen lijkt wat doelloos rond te lopen of langs de straatkant te zitten. Toeristen worden aanzien als een zak geld die uitgebuit dienen te worden. Iedereen wil zijn diensten aan je bewijzen en klampt je aan, ofwel om iets te kopen of om zich rond te laten leiden. Ze zijn allemaal zeer gedienstig en vriendelijk, zeker als ze de indruk krijgen dat ze geld uit je kunnen slaan.

Eens de ‘matatu’ uitgestapt werden we dan ook meteen overrompeld door enkele plaatselijke gidsen die ons persoonlijk door Mombasa wilden leiden. Dit echter met slechts één doel: in ruil voor de geleverde diensten geld ontvangen. Soms handig, maar toch veelal onaangenaam!

Al vlug bleek het consulaat zich niet te bevinden op het adres dat vermeld stond in de reisgids. We besloten dan maar een bezoekje te brengen aan het ICRH en Dr. Reyners. We dachten dat we hiervoor in het Coast Provincial General Hospital wel terecht zouden kunnen. We werden vriendelijk onthaald door een mevrouw aan de receptie, maar zij kon ons niet echt helpen. Het districtcentrum van het ICRH en Dr. Reyners bevonden zich, je kan het waarschijnlijk al wel raden, op een andere locatie! Gelukkig niet zo heel ver van het ziekenhuis vandaan, zodat we er te voet heen konden. Daar ontmoetten we Dr. Reyners, de man die ons verblijf in goed banen zou moeten leiden. Hij was tevreden ons te zien. Hij heeft zich al goed weten in te burgeren: blazer op het hoofd gericht en zeker niet teveel enthousiasme uitstralen als er dient gewerkt te worden! Hij gaf ons het GSM-nummer van de ereconsul (de man van Prof. Temmerman) en de namen bij wie we in het ziekenhuis terecht zouden kunnen. Verder liet hij uitschijnen dat we voor ons verder verblijf niet teveel op hem moesten rekenen.

Daarna besloten we om een GSM met bijbehorende SIM-kaart aan te schaffen. Het leek ons het veiligst en verstandigst om in een erkende winkel ten rade te gaan. Voor 17 000 KSh (Keniaanse Shilling) kregen we een GSM met ingebouwde SIM-kaart en wat belwaarde. Mijn Keniaans nummer is +254/710960723 (Safaricom) en ik zou met dit nummer oproepen en berichtjes uit het buitenland kunnen ontvangen. Dus laat af en toe maar iets van jullie horen, ;-)!

Daarna keerden we terug naar onze verblijfplaats en vatten het plan op om Nyali Beach te verkennen. Op het strand werden we ook meteen weer aangeklampt door touroperators die safari’s organiseren. Ze slaan een praatje met je, geven hun kaartje en hopen dat je op hen beroep zal doen als je van plan bent een safari te doen. Ook maakten we kennis met enkele jonge Keniaanse meisjes die hun diensten aan ons willen aanbieden. Ze proberen een conversatie met je aan te knopen, maar het gesprek krijgt al gauw een andere ondertoon. Ze vragen wat je nog doet deze avond, waar je woont, … . Een gemakkelijke bijverdienste voor deze meisjes en op een bepaalde manier kan ik deze meisjes ook wel begrijpen! Prostitutie is echter verboden in Kenia, maar een welgekende plaag in de steden, zeker aan de kuststreek.

De avond werd afgesloten met een zelfbereide spaghetti en een spelletje ‘Tai Pan’

Dinsdag

Eens aangekomen in Naïrobi (7.10 AM) maakten we al meteen kennis met het Afrika dat we stilaan meer en meer beginnen leren kennen en begrijpen. Aad en ik hadden reeds een visum in bezit, maar Jaap moest zijn visum nog in orde laten brengen. Dit heeft toch wel een klein uurtje in beslag genomen, terwijl hij als tweede in de rij stond te wachten. We werden meteen met de neus op de realiteit gedrukt, dit was Afrika en hun manier van werken. Al bij al viel het nog wel reuze mee hoor, maar we zijn anders gewend! In het Jomo Kenyatta International Airport haalden we meteen wat geld, Keniaanse Shilling (KSh), af om onze eerste kosten te dekken (Barclays Bank). Vervolgens werden we meteen ontvangen door een horde taxichauffeurs die ons naar onze bestemming wilden brengen. We hebben een klein busje (2000 KSh) genomen dat ons naar Naïrobi-centrum en een busmaatschappij met bestemming Mombasa bracht.

Nog maar net de luchthaven achter de rug gelaten of we zagen meteen al onze eerste wilde dieren, namelijk een giraffe en haar jong. Welkom in Kenia!


Intermezzo: Giraffes

Iedereen kent de giraffe, de bijna 6 meter hoge uitkijkpost in de savannen en de meer bosrijke gebieden. Van de giraffe worden er negen ondersoorten onderscheiden. De diverse ondersoorten zijn aan hun verschillende vlekkenpatroon te onderscheiden. De patronen blijven gedurende het gehele leven van een dier constant, waardoor het mogelijk is om individuele exemplaren te herkennen en gedurende lange tijd te volgen. De dieren worden met het vorderen van de leeftijd wel donkerder. Het is niet gemakkelijk om mannetjes van vrouwtjes te onderscheiden, hoewel de mannetjes gemiddeld iets groter zijn en vaker uit de toppen van bomen eten, terwijl vrouwtjes zich vooral lijken te voeden met de lagere vegetaties. De mannetjes zijn gemiddeld één meter groter dan de vrouwtjes.

In Kenia zijn er drie soorten giraffen en er komen ook wel mengvormen voor. De Maasai- of ‘gewone’ giraffe is de meest voorkomende en treffen we in Zuid-Kenia aan. Daarnaast komen ook nog de netgiraffe en de Rothschild- of Oegandagiraffe voor. De Maasai-giraffe heeft een geelachtige ondergrond waarop zich donkere, onregelmatige, soms bijna getande vlekken bevinden. Ze hebben doorgaans 2 hoorns, hoewel er uitzonderingen zijn die drie hoorns hebben. De netgiraffe ziet er verzorgder uit. De ondergrond is witter en de vlekken zijn niet alleen donkerbruin, maar vooral zeer regelmatig van vorm. Vanwege zijn tekening wordt hij ook wel aangeduid als ‘schilpadgiraffe’. De Rothschildgiraffe heeft dan weer een wit tot geelachtige ondergrondkleur, de vlekken lijken daardoor minder diepbruin. Deze giraffe is zwaarder van bouw en draagt drie tot vijf hoorns. Men herkent ze gemakkelijk aan de witte ‘sokken’, onder de knie bevinden zich nauwelijks patronen. Opmerkelijk is verder de grote pluim aan het einde van de staart.

De giraffe is het hoogste landzoogdier ter wereld. De mannetjes kunnen een lengte van 5 tot 6 meter bereiken. Net als de mens en de meeste andere zoogdieren heeft de giraffe maar zeven halswervels. Ze zijn elk wel elk zo’n 40 cm lang en met elkaar verbonden door middel van kogelgewrichten. Zo een lange nek vergt nog een aantal andere bijzondere aanpassingen. Zo bezit de giraffe een erg groot en krachtig hart (60 cm lang en 12 kg zwaar) om het bloed naar de bijna 3 meter hoger gelegen hersenen te pompen. De wanden van de halsslagader zijn extra dik. Om plotselinge bloeddrukveranderingen op te kunnen vangen wanneer de giraffe zijn kop naar de grond of weer omhoog brengt, bezit het dier een ingewikkeld, sponsachtig bloedvatenstelsel vlak vóór de hersenen en speciale kleppen in de halsslagaders, die de bloedstroom naar de hersenen regelen. Hoe vreemd het ook mag klinken, de nek is te kort om gemakkelijk te kunnen drinken. Het dier moet de voorpoten wijd uiteen zetten om met de kop bij de grond te kunnen komen. Het dier is in deze spreidstand bijzonder kwetsbaar en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom een giraffe altijd zo behoedzaam een drinkplaats nadert. Afgezien van de mens heeft dit statige dier alleen wat van de leeuw te duchten. De leeuw durft soms wel eens een jong te roven. Volwassen dieren worden over het algemeen met rust gelaten.

Giraffen kunnen een gewicht van 1000 kg bereiken, in elk geval komen ze altijd boven de 500 kg uit. Vanwege hun hooggelegen zwaartepunt (lange poten en relatief korte rug) is hun tred zowel vreemd als kenmerkend. De beide poten aan één zijde lijken tegelijkertijd te bewegen, waardoor het dier de indruk maakt te rollen. Dit noemt men de telgang. In galop worden de achterpoten tegelijk vóór de voorpoten gezet. De achterpoten worden zijwaarts gegooid om de voorpoten niet te raken. De lange hals gaat ritmisch heen en weer, waardoor het zwaartepunt steeds naar voren wordt gebracht, hetgeen het rennen vergemakkelijkt. Het is een komisch gezicht deze gracieuze dieren te zien rennen. Het doet denken aan een vertraagde opname. Een dravende giraffe is echt een elegante verschijning! Giraffen kunnen een topsnelheid van 50 km per uur halen.

Giraffen hebben ook de langste tong van alle zoogdieren. De 45 cm lange blauwe/zwarte tong van de giraffe is flexibel genoeg om rond takken en twijgen te krullen en deze af te breken. Het lievelingsvoedsel van de giraffen zijn de blaadjes van de acacia. Het dier lijkt helemaal geen last te hebben van de scherpe doornen. Daarnaast leeft de giraffe van bladeren, vruchten, bloemen en boomschors.

Giraffen leven meestal alleen of in groepjes van 2 tot 6 dieren in een vrij los verband. Af en toe treft men grotere groepen aan, soms tot 40 dieren. We treffen in de buurt van giraffen ook vaak andere dieren aan, zoals zebra’s en antilopen. Deze vertrouwen op het uitstekende gehoor en gezichtsvermogen van de giraffen. Bij grote kuddes en wanneer er jongen zijn, staat er vaak een giraffe op de uitkijk.

Alhoewel giraffen van nature erg vredelievend (en nieuwsgierig) zijn, zijn ze prima in staat zichzelf en hun jong te verdedigen. Hierbij delen ze verschrikkelijk harde en goed gerichte trappen uit met de voorpoten. Mannetjes houden onderling nog wel eens (schijn)gevechten, waarbij echter zelden slachtoffers vallen. Hierbij wrijven ze de nekken langs elkaar of gooien deze omhoog, hetgeen resulteert in een krachtige kopstoot. Deze gevechten bepalen ook de rangorde binnen de groep.

De draagtijd van de giraffe is 420 tot 470 dagen, waarna ze één jong werpen dat bij de geboorte al 1,50 tot 2 meter hoog is.


‘Veilig’ geborgen in de taxi konden we onze eerste indrukken van Afrika opdoen. Het is toch wel even wennen aan deze onbekende manier van leven!

Het belangrijkste transportmiddel voor de Kenianen zijn hun eigen benen. Overal ziet men wel iemand lopen. Ze lijken gewoon langs de weg te lopen zonder een - voor ons op het eerste zicht - zichtbaar doel voor ogen, soms in het midden van de straat. Anderen zitten dan weer onder een boom, in de schaduw, rond te kijken of maken een praatje met elkaar.

Materiaal dat de Kenianen niet meer kunnen gebruiken smijten ze zomaar ter plekke weg, daar waar ze het vlugst kwijt geraken, dus bij voorkeur op straat. Soms lijkt het alsof je op een vuilnisbelt rondloopt!

Het verkeer is één chaos. Er lijken geen regels te zijn. Echt ongestructureerd! De meest assertieve chauffeur kan het vlugst zijn weg voortzetten. Als er filevorming is komen er gegarandeerd enkele jongens kranten, fruit, balpennen, … verkopen, zeker aan blanken (lees: toeristen).

We werden deskundig doorheen Naïrobi gegidst op zoek naar een geschikte busmaatschappij. De eerste busmaatschappijen hadden ofwel Mombasa niet als eindbestemming of vertrokken pas tegen de avond. Na een klein half uur rond gereden te hebben, werd uiteindelijk een maatschappij gevonden die rond half tien richting Mombasa zou vertrekken. Tijdens onze zoektocht hebben we welgeteld één ‘mzungu’ (Kiswahili voor blanke) gezien! We zijn en blijven dus een rariteit voor velen. Ze blijven je dan ook veelal aanstaren.

In een vrij chique bus, Coast Air (Coastline Safari) (1600 KSh p.p.), vertrokken we rond half tien voor een trip van zo’n acht uur naar Mombasa (afstand 500 km). Er was airco. Geen overbodige luxe! We werden bevoorraad met drank en spijzen. Alleen jammer van de slechte kwaliteit van de lokale films (voornamelijk spiritueel gebaseerde verhalen waarin de acteurs maar een matige performance afleveren) en de muziekclips van Westerse boysbands die bij ons rond de eeuwwisseling furore maakten, die constant werden afgespeeld (vaak herhaald) en dan ook nog eens met het volume onnodig luid. De wegen werden geleidelijk aan beter. Hoe dichter we bij de kuststreek kwamen, hoe beter berijdbaar werden de wegen. Het eerste stukje vanuit Naïrobi ging namelijk tergend langzaam over ronduit abominabele wegen.

Rond half zeven ’s avonds kwamen we goed en wel aan in Mombasa, waar we opgewacht werden door Willem (‘William’ voor de Kenianen). Hij had reeds een taxi voor ons geregeld, zodat we meteen konden vertrekken naar onze verblijfplaats in Nyali, een min of meer residentiële wijk in Mombasa.

Willem en Maarten, 2 medestudenten en dus ook toekomstige collega’s, verblijven al 2 maanden in Kenia en kennen al goed het reilen en zeilen van de Kenianen, hun manier van leven en hun ‘way to survive’.

Alles is echt zeer vlot verlopen. Dit had ik eerlijk gezegd niet meteen verwacht. Maar beter zo, dan omgekeerd natuurlijk!

Ons appartementje, ‘Nyali Parkside Resort’, ligt zo’n half uurtje van het centrum van Mombasa en werd voor ons geregeld door Dr. Marcel Reyners, een Nederlandse werknemer van het ICRH (International Centre for Reproductive Health), en zijn vrouw. Het appartementje bestaat uit 2 tweepersoonskamers met toilet en douche, een apart toilet, een keukentje en een living. Er is ook een zwembad aan verbonden, waar we dan ook geregeld gebruik van maken.


’s Avonds zijn we gaan eten in een lokaal restaurant, Chillers (o.a. ugali met rundsvlees, chapati, tomaten, …). Goed, maar niet super, en goedkoop!

Moe, maar voldaan, konden we ‘genieten’ van onze eerste nacht in de Afrikaanse hitte!