Zaterdag: Shimba Hills

Heel vroeg in de morgen (5.30 AM) vertrokken we richting Kwale. De beste tijd om het wildpark te bezoeken is namelijk héél vroeg in de ochtend. Vlakbij het plaatsje Kwale ligt het Shimba Hills National Reserve, op zo’n 50 kilometer ten zuidwesten van Mombasa. Met Maarten aan het stuur van onze eigen ‘matatu’ bereikten we na een goed uur rijden het reservaat. We moesten eerst opnieuw de ferry nemen om zo de oversteek te kunnen maken naar het zuidelijk deel van Mombasa. Daarna vervolgden we onze weg naar Kwale op in eerste instantie verharde wegen, die na de afslag ter hoogte van Diani Beach overgingen in kleiachtige verhardingen, waarbij er echter veel roestkleurige stofwolken werden opgeworpen door de wagens.

Rond 7.00 AM maakten we onze intocht in het wildpark. We betaalden als niet-residenten een ‘Entrance Fee’ van 10 US $ per persoon, plus hier bovenop nog eens 1000 KSh voor onze wagen.

Onze eerste kennismaking met de wonderen van een Afrikaans wildpark kon nu plaasvinden.

Zacht glooiende heuvels rijzen op van de kustlijn tot een hoogte van 450 meter. Het golvende landschap van Shimba Hills National Reserve bestaat uit open grasvlaktes, welke worden afgewisseld met stukjes regenwoud en - in de dalen – galerijbos. Het voetpad dat naar de 20 meter hoge Sheldrick Falls voert, gaat gedeeltelijk door zo’n galerijbos. Op tal van punten, zoals Pengo Hill, Marere Hill, Buffalo Ridge en Giriama Point heeft men bij helder weer schitterende uitzichten landinwaarts (Usambara- en Paragebergten in Tanzania) en/of over de kuststrook en de Indische Oceaan. Het wildpark staat bekend als één van ’s lands best bewaarde gebieden wat betreft zijn biodiversiteit.

We waren nog geen half uurtje ver of we kregen onze eerste wilde dieren te zien, een kudde Afrikaanse buffels. Imponerend!

Intermezzo: De Afrikaanse buffel

Dit zware dier heeft de reputatie nogal gevaarlijk te zijn en vanuit een hinderlaag aan te vallen. Meestal gaat het dan echter om oude, solitaire stieren of om dieren die verwond zijn door een leeuw of een jager. Wanneer een kudde buffels wordt bedreigd, groeperen de dieren zich tot een cirkel- of boogvormige verdedigingslinie, waarop de aanvaller in de meeste gevallen wel afdruipt. Het zijn dan ook vooral solitaire stieren en kalfjes die worden aangevallen.

Een kudde buffels bestaat grotendeels uit koeien met hun tot 3 jaar oude jongen. De stieren leven in kleine vrijgezellentroepen, al of niet verbonden met de grote kudde. Oude stieren worden vaak door jonge mannetjes verstoten en slijten hun laatste jaren in eenzaamheid. Toch een beetje zielig, niet! In de droge tijd valt een kudde, die uit honderden dieren kan bestaan, uiteen in kleinere troepjes van hooguit 20 dieren.

Van huis uit zijn buffels graseters, maar in beboste gebieden eten ze ook bladeren en jonge loten. Savannebuffels zijn in het algemeen groter dan hun soortgenoten in het bos. Ze geven de voorkeur aan vochtige gebieden met gras en rietkragen, in welke laatste ze bescherming kunnen vinden tegen de zon. Modderbaden beogen hetzelfde en zijn tevens een remedie tegen de vele huidparasieten, zoals teken, luizen en vliegenmaden. Niet zelden treft men bij en op de ruggen van buffels en andere grote hoefdieren koereigers en ossenpikkers aan. Deze vogels voeden zich respectievelijk met uit het gras opgejaagde insecten en de eerdergenoemde parasieten. Ook waarschuwen ze de buffels voor naderend gevaar.

Het 192 km² grote reservaat, wat redelijk klein is naar Afrikaanse normen, is opgezet ter bescherming van de laatste kuddes sabelantilopen van Kenia. Het Shimba Hills NR is vooral bekend geworden om zijn sabel- en paardantilopen. Vrijwel nergens anders kan men deze prachtige dieren, die nauw aan elkaar verwant zijn, zo goed gadeslaan als hier. Wat de sabelantilopen betreft is Shimba Hills zelfs de enige plaats in Kenia waar deze mooie dieren voorkomen. Alhoewel beide antiloopsoorten hier vroeger wel geleefd moeten hebben, zijn de huidige dieren van elders ingevoerd. Ze leven in kleine groepjes, die meestal bestaan uit een ouder mannetje en enkele wijfjes met jongen. De sabelantilope dankt zijn naam aan de lange, in een halve cirkel naar achteren gebogen horens. De mannetjes zijn verder duidelijk herkenbaar aan hun bijna zwarte vacht, die duidelijk afsteekt tegen de witte tekening op de kop en de witte buik en spiegel (achterkant). De vrouwtjes zijn kleiner, lichter van kleur (bruin) en hebben veel kleinere hoorns.

In tegenstelling tot de sabelantilopen zijn bij de paardantilopen beide geslachten gelijk van kleur (bruingrijs). Paardantilopen hebben kleinere hoorns dan sabelantilopen, langere oren en de grijs-witte buik en spiegel steken veel minder af.

’s Middags picknickten we ergens midden in het park met uitzicht op een kudde buffels. Een gesmaakte combinatie!

Naast bovengenoemde antilopen huizen er in Shimba Hills ook redelijk veel olifanten, Afrikaanse buffels en apen. Het park staat bekend voor zijn olifanten, maar ze zijn echter erg schuw en houden zich meestal schuil in de bossen. Een paar jaar geleden hebben ze honderden olifanten naar een ander wildpark gebracht omdat ze toen met teveel waren. In 2005 zouden ze het verbazingwekkende aantal van 600 olifanten bereikt hebben en dit was duidelijk te veel voor zo’n klein gebied. In plaats van de kuddes te slachten, organiseerde het ‘Kenya Wildlife Service’ een onuitgegeven 3,2 miljoen US $ kostende verplaatsingstocht van niet minder dan 400 olifanten om zo de druk op de habitat te verlichten. Deze 400 olifanten werden overgebracht naar het Tsavo East National Park. Wij kregen er enkel een paar te zien op heel grote afstand. Jammer!

Verder kregen we nog bavianen, wrattenzwijnen, een eenzame giraffe, impala’s, hartenbeesten en andere soorten antilopen te zien.

Veel verschillende vogelsoorten zal men in dit park niet aantreffen, maar wel een aantal zeldzame soorten als Fischers toerako en de palmgier. De roodkeelfrankolijn is het plaatselijk symbool.

Al rijdend doorheen het park werden we omkaderd door verscheidene soorten vegetaties, gaande van regenwoud tot open grasvlaktes. In een dicht bebost gebied hoorden we plotseling geritsel. We stopten onmiddellijk. Vermoedelijk was er in de omgeving ergens een olifant zich een weg aan het banen door de bomen. Jammer genoeg konden we geen glimp opvangen van dit imposante zoogdier en moesten we tevreden zijn met onze imaginaire olifant. Maar we hadden er toch één van nabij gehoord!

Als afsluiter van onze trip maakten we een wandeling naar een waterval, Sheldrick Falls, naar het schijnt de drinkplaats van veel wilde dieren. De omgeving was prachtig, maar dieren kregen we niet te zien.

Na deze geslaagde onderneming, vatten we de terugweg naar Mombasa aan. Eenmaal terug aangekomen in onze thuisplaats, besloten we om ons avondmaal te nuttigen in een Chinees restaurant dat zich ergens tussen de ferry en Nyali bevond (06:30 PM). Zeer lekker!





Vervolgens was het tijd om onze ‘matatu’ terug af te leveren. We kwamen echter voor een gesloten poort te staan. Gelukkig hadden we het GSM-nummer van de verdelers bij de hand en konden we hen opbellen. Ze konden er zelf niet meer geraken en maakten er geen probleem van om het minibusje morgen zelf aan de grote supermarkt in Nyali, de Nakumatt, te komen ophalen. Ineens hadden we ons vervoer naar ons appartementje ook geregeld en moesten we ons hier alvast geen zorgen over maken.


Thuis aangekomen speelden we nog gezamenlijk een spelletje poker. Daarna besloten we nog een klein stapje te gaan zetten en trokken richting Bob’s place. Dit is een openlucht bar, waar men op het gemakje een pintje kan komen drinken en kan dansen op de plaatselijke muziek gedraaid door een DJ die de knepen van het vak nog niet helemaal onder de knie heeft gekregen.

Intermezzo: Het Keniaanse bier

Het Keniaanse bier is van uitstekende kwaliteit. De Keniaan drinkt het meestal lauw. Indien men het bier liever gekoeld (‘baridi’) drinkt, kan men dit er beter bij zeggen. Kenianen houden enorm van bier (pilsener) en er zijn overal bars te vinden, variërend van eenvoudige hutten in de berm tot luxueuze vijfsterren cocktailbars met obers die een vlinderdasje dragen. Wat het bier betreft is er een geweldig breed assortiment dat wordt aangevoerd door de beroemde ‘Tusker’, een pilsener die is vernoemd naar de broer van een brouwer die in de jaren 1920 door een kudde op hol geslagen olifanten werd vertrapt. ‘White Cap’ (vernoemd naar Mount Kenya) is een ander populair merk, terwijl de relatieve nieuwkomer ‘Castle’ in Zuid-Afrika wordt gebrouwen en steeds meer aftrek vindt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten